Dag 5 - Thema 9 - roze

Nieuwe woorden
Thema 9: Technologie
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nieuwe woorden
Thema 9: Technologie

Slide 1 - Tekstslide

maken
  • iets nieuws doen
  • repareren
  • werkwoord 
  • zin: Hij heeft lekkere soep gemaakt.
  • zin: Mijn fiets is kapot. Ik hoop dat ze hem kunnen maken

Slide 2 - Tekstslide

moe
  • je wilt rusten of slapen
  • zin: Ik ben moe want ik heb hard gewerkt. 

Slide 3 - Tekstslide

nog
  • erbij; opnieuw, weer
  • over
  • tot nu
  • zin: Mag ik nog een appel?
  • zin: Nog een week, dan is het vakantie!
  • zin: Het heeft nog niet geregend. 

Slide 4 - Tekstslide

omhoog
  • naar boven
  • omhoog <----> omlaag
  • zin: We gaan met de lift omhoog naar de tiende verdieping. 

Slide 5 - Tekstslide

omlaag
  • naar beneden
  • omlaag <----> omhoog
  • zin: We rijden omlaag de berg af. 

Slide 6 - Tekstslide

Mijn fiets is kapot, ik moet de fiets .........

(er zijn meer goede antwoorden)
A
kopen
B
maken
C
repareren
D
huren

Slide 7 - Quizvraag

Gisteren was ik heel actief, want ik ging naar school en daarna voetballen. Het was leuk, maar ik ben er .............van geworden. Ik moet nu ............, ik ga naar bed.

A
rusten - moe
B
moe - rusten
C
actief - rusten
D
actief - moe

Slide 8 - Quizvraag

Waar lees je de betekenis: weer/opnieuw
van het woord 'nog'?

A
Ik heb nog geen vakantie, ik moet nog naar school.
B
Nog meer toetsen! Ik wil het niet meer!

Slide 9 - Quizvraag

Vul het goede woord in:

Dit gebouw heeft twee verdiepingen. Als ik naar de bovenste verdieping wil dan moet ik met twee trappen.......

Slide 10 - Open vraag

De wielrenner gaat te snel .................... op de berg. Dat gaat fout!

Welk woord hoort bij deze zin?
A
omhoog
B
omlaag
C
naar beneden
D
naar boven

Slide 11 - Quizvraag