M3 Duits 4. Januar 2021 2e Stunde

Heute  
Montag 4. Januar 2021
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Heute  
Montag 4. Januar 2021

Slide 1 - Tekstslide

Programm
- Wiederholung Grammatik:
* Trappen van vergelijking
* Voorzetsels in, nach, zu, vor, für 
- Basisaufgaben Kapitel 16 bearbeiten
 

Slide 2 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
lieb - lieber - am liebsten
schön - schöner - am schönsten
spät - später - am spätesten
heiß - heißer - am heißesten

Wanneer de stam eindigt op -d, -t of een sis-klank (s, z, ß) dan komt er een extra -e in de overtreffende trap.

Slide 3 - Tekstslide

Vul de vergrotende en overtreffende trap in voor het woordje "lieb"
A
lieber - am liebste
B
lieber - am liebesten
C
lieber - am liebsten

Slide 4 - Quizvraag

Vul de vergrotende en overtreffende trap in voor het woordje "schnell"
A
schneller - am schnellsten
B
schneller - am schnellesten
C
schneller - am schnellste

Slide 5 - Quizvraag

Vul de vergrotende en overtreffende trap in voor het woordje "berühmt"
A
berühmter - am berühmt
B
berühmter - am berühmtesten
C
berühmter - am berühmsten
D
berühmt - am berühmtesten

Slide 6 - Quizvraag

Vul de vergrotende en overtreffende trap in voor het woordje "billig"
A
billiger - am billigste
B
billiger - am billigisten
C
billige - am billigste
D
billige - am billigsten

Slide 7 - Quizvraag

Vul de vergrotende en overtreffende trap in van het woordje "interessant"

Slide 8 - Open vraag

Vul de vergrotende en overtreffende trap in van het woordje "langsam"

Slide 9 - Open vraag

Voorzetsels in, nach, zu
in = in
* Ich bin in Amsterdam

na = nach
* nach der dritten Stunde

Slide 10 - Tekstslide

Voorzetsels in, nach, zu
naar = nach
* naar een land/stad --> Ich fahre nach Bern.
* naar links/naar rechts --> nach links, nach rechts

naar = zu
* naar personen --> Ich gehe zu Lotte/ zum Arzt.
* als iets je doel is --> Ich gehe zur Apotheke/ zum Fest.

Slide 11 - Tekstslide

Voorzetsels in, nach, zu
naar = in 
* aantal vaste uitdrukkingen

Ich gehe ins Museum/ Theater/ Restaurant/ Schwimmbad/ Stadion/ Kino.
Ich gehe in ein Restaurant, in die achte Klasse, in die Sporthalle, in die Stadt, in die Schweiz.

Slide 12 - Tekstslide

Voorzetsels vor, für
voor = für
* bestemd voor iets of iemand --> Die Blumen sind für dich.

voor = vor
* in alle andere gevallen --> Wir treffen uns vor dem Kino. 

Slide 13 - Tekstslide

zu Hause, nach Hause
thuis = zu Hause
* Ich bin zu Hause.

naar huis = nach Hause
* Ich gehe jetzt nach Hause. 

Slide 14 - Tekstslide

Vul in: in, nach, zu, vor, für
Heute Abend gehen wir ... (naar) das Theater (o).
A
in
B
nach
C
zu
D
vor

Slide 15 - Quizvraag

Vul in: in, nach, zu, vor, für
Wir fahren in Urlaub ... (naar) Deutschland.
A
in
B
nach
C
zu
D
vor

Slide 16 - Quizvraag

Vul in: in, nach, zu, vor, für
Kommst du mit ... (naar) meine Schwester.
A
in
B
nach
C
zu
D
vor

Slide 17 - Quizvraag

Vul in: in, nach, zu, vor, für
Die Blumen sind ... (voor) meine Mutter.
A
in
B
nach
C
vor
D
für

Slide 18 - Quizvraag

Vul in: in, nach, zu, vor, für
Wir treffen uns ... (voor) dem Kino.
A
vor
B
für
C
nach
D
zu

Slide 19 - Quizvraag

Vul in: nach Hause, zu Hause
Sabine geht ... (naar huis).
A
nach Hause
B
zu Hause

Slide 20 - Quizvraag

Vul in: nach Hause, zu Hause
Tim bleibt ... (thuis).
A
nach Hause
B
zu Hause

Slide 21 - Quizvraag

Basisaufgaben Kapitel 16 bearbeiten
Zorg dat je alle opdrachten van Kapitel 16 vrijdag 8 januari om 16.00 uur af hebt. De onderdelen "Hören & Sprechen" mag je overslaan. 

Vrijdag foto's inleveren via It's Learning.

Slide 22 - Tekstslide