4.1 les 1 Een wereldoorlog

De tweede wereldoorlog
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De tweede wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Voorkennis 
Inleiding
Vragen maken
Afronden

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog?
A
6 juni 1944
B
11 november 1918
C
1 september 1939
D
28 juni 1919

Slide 3 - Quizvraag

Welk belangrijk eiland werd veroverd tijdens de Tweede Wereldoorlog?
A
Corsica
B
Sicilië
C
Malta
D
Ibiza

Slide 4 - Quizvraag

Wat was het doel van de inval van de geallieerden in Sicilië?
A
Het veroveren van Afrika
B
Het bombarderen van Duitse steden
C
Het beschermen van de Middellandse Zee
D
Het openen van een nieuw front in Europa

Slide 5 - Quizvraag

Duitse veroveringen
Blitzkrieg 
Nieuwe aanpak van tanks en vliegtuigen.  Hierdoor konden Duitsers zeer snel veel grondgebied innemen.

Slide 6 - Tekstslide

Slag om Engeland

Winston Churchill zorgde voor een verenigd en strijdlustig Engeland.
Duitsland kon luchtgevechten om Engeland niet winnen.

Slide 7 - Tekstslide

Operatie Babarossa

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen van operatie Barbarossa voor SU
  • Stalin was er niet klaar voor. De aanval kwam onverwacht.
  • Duitsland veroverde veel gebied ten koste van heel veel Russische slachtoffers. 
  • Veel steden vernietigd. 
  • Na slag om Stalingrad kwam de ommekeer en begon de SU de Duitsers te verjagen

Slide 9 - Tekstslide

D-day
6 juni 1944: de landing op de kust van Frankrijk door de geallieerden.
Na zware gevechten tegen de Duitsers werd er een stuk kust veroverd en konden de geallieerden vandaar verder Europa bevrijden.
Dag van de beslissing: "Decision" D-Day

Slide 10 - Tekstslide

Hitler pleegt zelfmoord
Een volk dat een oorlog verliest verdient het om vernietigd te worden, aldus adolf Hitler.
HIj ging dus door met vechten en weigerde zich over te geven. Totdat hij het risico liep om gevangen genomen te worden. Toen pleegde hij zelfmoord op 30 april 1945.
Zijn zelfmoord betekende dat Duitsland geen leider meer had en een week later gaven de Duitsers zich over.

Slide 11 - Tekstslide

Wat was het keerpunt van de Tweede Wereldoorlog?
A
D-Day
B
De aanval op Polen
C
Slag bij Stalingrad

Slide 12 - Quizvraag

Wat was de aanleiding tot de Tweede Wereldoorlog?



A
De houding van Engeland en Frankrijk
B
De inval van Hitler in Polen
C
Het verdrag van Versailles
D
De zwakheid van de Republiek van Weimar

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
6 juni 1944
B
11 november 1918
C
28 juni 1919
D
15 augustus 1945

Slide 14 - Quizvraag

Welk belangrijk eiland werd veroverd tijdens de Tweede Wereldoorlog?
A
Corsica
B
Sicilië
C
Malta
D
Ibiza

Slide 15 - Quizvraag

De Tweede Wereldoorlog duurde van:
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een Blitzkrieg?
A
Zo snel mogelijk wapens maken
B
Zo snel mogelijk tanks naar het front krijgen
C
Zo snel mogelijk, zoveel mogelijk land veroveren
D
Zo lang mogelijk niet vechten

Slide 17 - Quizvraag

Nadat Hitler zelfmoord had gepleegd, gaf Duitsland zich over, maar Japan vocht nog enkele maanden door.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

De Slag om Engeland was:



A
een luchtoorlog tussen Groot-Brittannië en Duitsland waarin Groot-Brittannië overleefde
B
een zeeoorlog tussen Groot-Brittannië en Duitsland waarin Groot-Brittannië overleefde
C
een luchtoorlog tussen Groot-Brittannië en Duitsland waarin Groot-Brittannië werd verslagen
D
een zeeoorlog tussen Groot-Brittannië en Duitsland waarin Groot-Brittannië werd verslagen

Slide 19 - Quizvraag

Door oa welke twee oorzaken verloren de Duitsers de Slag om Engeland?
A
De Mustang en Hitler
B
De Spitfire en de Engelse radar
C
De Spitfire en het weer
D
Hun marine verloor en het weer

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer was de slag om Engeland?
A
1939
B
1940
C
1943
D
1945

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste chronologische volgorde (tijdsvolgorde)?
1. Duitsland valt Nederland, België en Frankrijk aan
2. Duitsland verovert Noorwegen en Denemarken
3. Duitsland trekt polen binnen
4. Duitsland valt de SU aan
5. Slag om Engeland
A
3 - 1 - 2 - 4 - 5
B
3 - 2 - 1 - 5 - 4
C
3 - 4 - 5 - 2 - 1
D
3 - 4 - 2 - 1 - 5

Slide 22 - Quizvraag