les 3: H2 meetfouten

Meten en interpreteren
H2 - Meetfouten

Om metingen te kunnen interpreteren moet je eerst zeker weten dat je goed gemeten hebt
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meten en interpreteren
H2 - Meetfouten

Om metingen te kunnen interpreteren moet je eerst zeker weten dat je goed gemeten hebt

Slide 1 - Tekstslide

Meetfout?
Beperkte nauwkeurigheid
  • meetapparatuur
  • meetmethodes

Meetfout
  • verkeerd meten
  • apparatuur niet goed afgesteld

Slide 2 - Tekstslide

iedereen krijgt hetzelfde blokje metaal,
je moet de dichtheid bepalen.
Geef een verklaring waarom jouw uitkomst
van die van je klasgenoten kan verschillen.

Slide 3 - Woordweb

Foutenclassificatie
Toevallige fouten: meetapparatuur/methode 
is onnauwkeurig, laatste cijfer wordt geschat.

Deze onnauwkeurigheid kan je van tevoren al voorspellen!
bij een stopwatch is de menselijke onnauwkeurigheid groter dan de onnauwkeurigheid van het meetinstrument. Nog steeds is het een toevallige fout. 

Schommelingen in de omstandigheden zijn ook toevallige fouten. 

Slide 4 - Tekstslide

Foutenclassificatie
Systematische fouten: meetwaarden vallen stelselmatig te hoog of te laag uit. Bijvoorbeeld bij verkeerd geijkt meetapparatuur, of door foutief handelen van degene die meet. 


parallaxfouten

Slide 5 - Tekstslide

Toevallige fouten verkleinen
  • door metingen vaak uit te voeren
  • de afwijking van de werkelijke tijd: standaardafwijking (σ) 


Slide 6 - Tekstslide

Standaardafwijking berekenen
  1. Bereken het gemiddelde van de meetwaarde 
  2. Haal het gemiddelde van de gemeten waarde af
  3. Doe deze uitkomst in het kwadraat
  4. Tel alle uitkomsten van 3 bij elkaar op 
  5. Deel de uitkomst van 4 door het aantal metingen
  6. Neem hier de wortel van

Dit is de standaardafwijking van elk van de gemeten waardes

Slide 7 - Tekstslide

Standaardafwijking van het gemiddelde
Deze standaardafwijking gebruik je 
wanneer je alleen met de gemiddelde
waarde van de metingen verder rekent

Slide 8 - Tekstslide

Absolute en relatieve fout
De absolute fout (AF) is de grootst mogelijke afwijking tussen de gemeten waarde (a) en de werkelijke waarde (A) 


De relatieve fout (RF) bereken je door de absolute fout (AF) te delen door de werkelijke waarde (A). Uit praktisch oogpunt wordt vaak a gebruikt ipv A. 

Slide 9 - Tekstslide

Vragen tot hier?

Slide 10 - Open vraag