Methodisch werken periode 1

Methodisch werken 
Aan het einde van deze les kun jij benoemen wat methodisch werken is en welke stappen hierin belangrijk zijn. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Methodisch werken 
Aan het einde van deze les kun jij benoemen wat methodisch werken is en welke stappen hierin belangrijk zijn. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij van methodisch werken?

Slide 2 - Woordweb

methodische cyclus
  • Het maken van een plan.
  • Het uitvoeren van het plan.
  • Het monitoren van het plan. Dit betekent dat je bekijkt of het plan goed loopt.

Slide 3 - Tekstslide

zorgleefplan/ondersteuningsplan
Het plan waar we het in deze stappen over hebben, is het begeleidingsplan. In de zorg voor gehandicapten zeggen we ondersteuningsplan. In al deze plannen staan de:

  • wensen van de zorgvrager;
  • behoeften van de zorgvrager;
  • mogelijkheden van de zorgvrager;
  • zorg of begeleiding die past bij deze wensen, behoeften en mogelijkheden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Stelling:
In het zorgleefplan staat informatie over .....
A
zorgvrager/cliënt
B
de zorg die past bij een bepaalde cliënt
C
groep cliënten/zorgvragers
D
de activiteiten middag

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het voordeel van systematisch werken en methodisch werken?
A
Het is effectiever. Grotere kans dat je doel slaagt.
B
Het is duidelijk voor jezelf maar niet voor iedereen.
C
beide antwoorden zijn goed.
D
Er zijn weinig voordelen aan.

Slide 7 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort NIET bij methodisch werken?
A
Doelgericht
B
Systematisch
C
Eigen regie
D
Procesmatig

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de cyclus die past bij het methodisch werken?
A
uitvoeren - evalueren - bijstellen - voorbereiden
B
voorbereiden - bijstellen - uitvoeren - evalueren
C
voorbereiden - uitvoeren - evalueren - bijstellen
D
uitvoeren - bijstellen - voorbereiden - evalueren

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent methodisch werken?
A
Handelen volgens richtlijnen
B
Bewust handelen volgens vaste stappen
C
Samen werken met anderen
D
De behoefte om zorg en ondersteuning vast te stellen

Slide 10 - Quizvraag

Staan de fases van methodisch werken in de goede volgorde?
A
1. beginsituatie 2. doel formuleren 3. plan maken 4. uitvoeren. 5. evalueren.
B
1. plan maken 2. doel formuleren 3. beginsituatie. 4. uitvoeren. 5. evalueren.
C
1. beginsituatie 2.plan maken 3.doel formuleren 4.uitvoeren 5.evalueren
D
1.beginsituatie 2. doel formuleren .3plan maken. 4. evalueren 5. uitvoeren.

Slide 11 - Quizvraag

Methodisch en systematisch werken loopt volgend het cyclische model?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de vier kenmerken van methodisch werken?
A
Doelgericht, planmatig, procesmatig en bewust
B
Planmatig, procesmatig, bewust en SMART
C
Doelgericht, planmatig, procesmatig en onbewust
D
Planmatig, bewust, SMART en via een methode

Slide 13 - Quizvraag

Wat is methodisch werken?
A
Bewust handelen volgens vooraf ongeplande stappen
B
Onbewust handelen volgens vooraf geplande stappen
C
Bewust handelen volgens vooraf geplande stappen
D
Onbewust handelen volgens vooraf ongeplande stappen

Slide 14 - Quizvraag

Bij methodisch werken heb je een methodiek document nodig. Waarom?

Er zijn meerdere antwoorden goed.
timer
0:45
A
Clienten weten dan beter wat hen te wachten staat
B
Zorgverleners kunnen dan precies aangeven welke problemen zij op welke manier aanpakken
C
Verschillende zorgvereleners kunnen dan exact dezelfde ondersteuning bieden
D
De manier van werken wordt dan beter bewaakt

Slide 15 - Quizvraag

4. Methodisch werken heeft vier kenmerken. Methodisch werken is:
A
Doelgericht, planmatig, procesmatig en bewust
B
Planmatig, procesmatig, bewust en SMART.
C
Doelgericht, planmatig, procesmatig en onbewust.
D
Planmatig, bewust, SMART en via een methode.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is GEEN doel van methodisch werken?
A
Evalueren
B
Cliëntgericht
C
Degraderen
D
Doelgericht

Slide 17 - Quizvraag

Fasen van methodisch werken - methodische cirkel

Slide 18 - Tekstslide

1. gegevens  verzamelen 
de zorgvrager zelf;
de familie van de zorgvrager;
andere zorgprofessionals, bijvoorbeeld de huisarts.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 
Schrijf voor jezelf op wat je ziet  en hoort in het filmpje en beantwoord de volgende vragen: 
  • wensen van de zorgvrager
  • Behoeften van de zorgvrager
  • Mogelijkheden van de zorgvrager
  • Zorg of begeleiding die past bij de wensen, behoeften en mogelijkheden van de zorgvrager.

Slide 20 - Tekstslide

anamnese
  • medische voorgeschiedenis
  • observeren met opdracht 

Slide 21 - Tekstslide

SMART DOELEN

Slide 22 - Tekstslide

Fasen van methodisch werken - methodische cirkel

Slide 23 - Tekstslide

SMART

Slide 24 - Tekstslide

SMART DOELEN

Slide 25 - Tekstslide

Stap 2: Onderzoeken van wensen, behoeften en problemen
  • huishoudelijke taken. 
  • vervoer;
  • het onderhouden van een sociaal leven.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide