Paulus - H2

H2. Hoe lees je Paulus?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2. Hoe lees je Paulus?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen H.2
A. Je weet wat het 'stappenplan Bijbels domein' en de stappen ervan, inhouden.
B. Je weet waarom de context van een Bijbeltekst belangrijk is voor de uitleg.
C. Je kent het verschil voor de uitleg of je ervanuit uitgaat of de Bijbel geïnspireerd is.
D. Je weet waarom het belangrijk is dat je de achtergrond van een 'buiten Bijbelse bron' kent.
E. Je kent de begrippen 'exegese' en 'hermeneutiek'.
F. Je kent drie hermeneutische vuistregels.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen vandaag
  1. Je weet wat het 'stappenplan Bijbels domein' en de stappen ervan, inhouden.
  2. Je kent de begrippen 'exegese' en 'hermeneutiek'
  3. Je kent drie hermeneutische vuistregels.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Exegese en hermeneutiek
Bijbel uitleggen op de juiste manier?
Exegese: uitleg van de Bijbeltekst, oorspronkelijke bedoeling
Hermeneutiek: Wetenschap die zich bezighoudt met de vraag hoe je teksten moet interpreteren en toepassen voor vandaag.

Belangrijkste uitgangspunt: de Bijbel legt zichzelf uit


Slide 6 - Tekstslide

Inleiding
Psalm 137

Wat voel je?
Wat gebeurt er in je?
Wat maken deze teksten bij jou los?

Slide 7 - Tekstslide

Bijbels stappenplan Complex
  1. Lees eerst de tekst 
  2. Lees in andere vertaling 
  3. Betrokken Bijbelteksten 
  4. Tijd en context 
  5. Genre Bijbelboek 
  6. Schrijver + eerste lezers 
  7. Leg de tekst uit voor toen 
  8. Hoe pas je de tekst vandaag toe

Vaardighedenboekje

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 2.2
Vraagje
Waarom is dit nu van belang?

Slide 9 - Tekstslide

Drie vuistregels (blz. 11)
  • Bijbel is een geheel/ eenheid want er is één auteur (God zelf in de persoon van de Heilige Geest) en daarom onfeilbaar (foutloos/niet in staat tot fouten)
  • Een uitleg van een stuk tekst moet kloppen met de rest van de Bijbel (schrift interpreteert de schrift)
  • Elk stukje tekst heeft een bedoeling. Of in het Bijbelboek zelf, of in het boek de Bijbel zelf.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 2.3 en 2.4

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees paragraaf 2.C Wie is de schrijver?
Markeer wat de belangrijkste gedachten zijn van de alinea

Tip: kijk nog eens naar de leerdoelen op blz. 4

Slide 12 - Tekstslide

Tekstkritiek vs. schriftkritiek
Tekstkritiek: wetenschap die zich bezighoudt met de vaststelling van de oorspronkelijke grondtekst van de Bijbel
Schriftkritiek: Kritiek op de inhoud van de Bijbel waarbij je vooral in twijfel trekt of de Bijbel wel Gods Woord is.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Lieverd, ik houd van jou!

Slide 15 - Tekstslide

Context = alles!
Vader of moeder?
Broer of zus?
Vriend of vriendin?
Vriendje of vriendinnetje?

Kortom: wat moet ik nu met deze boodschap? (Par. 2.D)

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 2.6 t/m 2.11

Slide 17 - Tekstslide

Terugblik hoofdstuk 2
  • Wat is het verschil tussen exegese en hermeneutiek?
  • Welke vuistregel moet je hanteren bij het stappenplan?
  • Noem 2 valkuilen bij de uitleg en toepassing van een Bijbeltekst.

Slide 18 - Tekstslide