In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
La négation (complète)
De ontkenning (compleet)
Slide 1 - Tekstslide
Les buts:
Na het voltooien van deze LessonUp:
Weet je welke ontkenningen er zijn in het Frans
Weet je welke bijzonderheden er zijn.
Dia's met een teken staan vol met informatie. Maak van deze dia's je aantekeningen.
Slide 2 - Tekstslide
La négation (1)
Regel: de ontkenning bestaat in het Frans altijd uit twee woorden. Je zet die woorden om de persoonsvorm heen.
De persoonsvorm is bijna altijd het eerste werkwoord in de zin.
Slide 3 - Tekstslide
La négation, la base (2)
Er zijn meerdere ontkenningen die je kunt maken:
Je ne sais pas.
Je ne sais rien.
Je ne sais jamais.
Je ne sais plus.
Je ne connais personne ici.
Je ne connais aucun de ces mots.
niet
ne...pas
niets
ne...rien
nooit
ne...jamais
niet meer
ne plus
niemand
ne...personne
geen enkel(e)
ne...aucun(e)
Slide 4 - Tekstslide
La négation, la base (3)
Er zijn meerdere ontkenningen die je kunt maken:
Je ne connais pas du tout ces mots.
Je ne connais pas non plus ces mots.
Je ne connais pas encore ces mots.
Je ne vois plus jamais cette fille.
Je ne connais que ce mot en français.
helemaal niet
ne...pas du tout
ook niet
ne...pas non plus
nog niet
ne...pas encore
nooit meer
ne...plus jamais
alleen maar
ne...que
Slide 5 - Tekstslide
La négation et les verbes pronominaux
Soms is de persoonsvorm een wederkerend werkwoord. Het wederkerende stukje komt dan tussen de ontkenning in, samen met de persoonsvorm.
Voorbeeld:
Je me lave tous les matins. Je ne me lave pas tous les matins.
Je - me/m'
Tu - te/t'
il - se/s'
elle - se/s'
on - se/s'
nous - nous
vous - vous
ils/elles - se/s'
Slide 6 - Tekstslide
De na ontkenning
Na een ontkenning veranderen de lidwoorden un/une/des/du/de la en de l' in de of d'
Voorbeeld:
Je mange des pommes --> je ne mange pas de pommes.
Il a acheté du pain --> ll n'a jamais acheté de pain
Je - me/m'
Tu - te/t'
il - se/s'
elle - se/s'
on - se/s'
nous - nous
vous - vous
ils/elles - se/s'
Slide 7 - Tekstslide
Personne/rien comme objet direct (ondw)
Soms is 'niemand' het onderwerp. In dat geval vertaal je dat als 'personne ne...'
Niemand weet dat ik Repelsteeltje heet.
Personne ne sait que je m'appelle Repelsteeltje.
Hetzelfde is mogelijk met 'niets'. Je vertaalt het dan als 'rien ne...'
Niets is moeilijk.
Rien n'est difficile.
Slide 8 - Tekstslide
Personne/rien comme objet indirect (lijd vw)
Soms is 'niemand' het lijdend voorwerp. Je vertaalt het dan gewoon als 'ne...personne'. Let op: ne komt voor de pv maar personne komt achter het hele gezegde ( alle w.w).
Ik heb niemand in deze kamer gesproken.
Je n'ai parlé à personne dans cette salle.
Hetzelfde is mogelijk met 'niets'
Ik kan niets doen.
Je ne peux rien faire.
Slide 9 - Tekstslide
Ontkenning zonder werkwoorden
Als er geen werkwoord in de zin staat, vervalt ne
Tu n'aimes pas lire? Moi non plus
Il y a du monde? Non personne
Je - me/m'
Tu - te/t'
il - se/s'
elle - se/s'
on - se/s'
nous - nous
vous - vous
ils/elles - se/s'
Slide 10 - Tekstslide
Ontkenning noch...noch/ ook niet
In bepaalde gevallen worden meerdere elementen in een ontkennende zin bij elkaar geplaatst. In die zinnen kun je de ontkenning ne...ni....ni gebruiken.
Elle ne veut ni regarder la télé ni faire un jeu.
Elle n'aime ni la viande ni le poisson
Je - me/m'
Tu - te/t'
il - se/s'
elle - se/s'
on - se/s'
nous - nous
vous - vous
ils/elles - se/s'
Slide 11 - Tekstslide
Let op: als je een vraag beantwoordt, moet je sommige woorden die in de vragen staan niet in je antwoord opnieuw gebruiken
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.