In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Programma
Uitleg PO opdracht
Huiswerk
Slide 1 - Tekstslide
Pak je boek paragraaf. 3.2 en je huiswerk erbij .
Slide 2 - Tekstslide
Je kunt 3 oorzaken voor de Franse revolutie onderscheiden. Welke speelde het langst, welke wat korter en welke het kortst?
A
Verlichting - ongelijkheid - geldgebrek van Lodewijk XVI
B
geldgebrek van Lodewijk XVI - Verlichting - ongelijkheid
C
ongelijkheid - Verlichting - geldgebrek van Lodewijk XVI
D
ongelijkheid - geldgebrek van Lodewijk XVI - Verlichting
Slide 3 - Quizvraag
Blz. 119, bron 3: Uit de bron blijkt dat de leiders van de revolutie niet aan 'gelijkheid' deden. Leg dit uit: 1) zoek in de bron naar een bewijs dat de leiders niet aan 'gelijkheid' deden. 2) Geef daarmee je uitleg.
Slide 4 - Open vraag
a) Wat is een grondrecht? b) leg uit dat in 1791 het kiesrecht geen grondrecht was.
Slide 5 - Open vraag
Uitleg PO opdracht bij H6
Slide 6 - Tekstslide
Kijk op Magister - opdrachten.
Daar staat: 2HV PO H3
In de bijlage van de opdracht vind je:
Instructie en
Deelopdracht 1
Nu krijg je uitleg over de PO en over de eerste deelopdracht
Slide 7 - Tekstslide
Instructie
• Wat ga je doen?
Voor het vak geschiedenis ga je in periode 3 aan de slag met een praktische opdracht over de leerstof uit paragraaf 6.2 t/m 6.5.
Je gaat belangrijke jaartallen jaartallen met beschrijving op een tijdlijn uitzetten.
Je zoekt bij tenminste 5 gebeurtenissen relevante plaatjes. Die plak je erbij op de juiste plaats. Je mag ook tekeningen maken in plaats van plaatjes.
Slide 8 - Tekstslide
• Hoe ga je dit doen?
STAP 1:
1) Neem een A3 blad, of plak 2 A4 blaadjes aan elkaar
2) Je neemt de tijdlijn over die op het voorbeeld op de volgende slide staat.
Slide 9 - Tekstslide
H6 FRANSE REVOLUTIE EN NAPOLEON
Naam...............
Klas .........................
3.3 en 3.4 BATAAFSE REVOLUTIE EN NAPOLEON
Slide 10 - Tekstslide
STAP 2:
Je noteert op je tijdlijnwerkblad de jaartallen in de deelopdracht met zelf geschreven tekstjes.
Voor 3.2 De Franse revolutie: aan de bovenkant.
Voor 3.3 De Bataafse revolutie: aan de onderkant.
Voor 3.4 Napoleon verovert Europa: Gebeurtenissen in Frankrijk aan de bovenkant en
in Nederland aan de onderkant.
Slide 11 - Tekstslide
• Wanneer ga je dit doen?
Opdracht 1 komt in ELO Opdrachten je als we de lesstof van paragraaf 3.2 hebben behandeld.
Opdracht 2 ga je maken als we paragraaf 3.3 hebben behandeld.
Opdracht 3 maak je als we paragraaf 3.4 hebben behandeld.
Je vindt de opdracht steeds in Magister Opdrachten.
Voor elke deelopdracht mag je een lesuur gebruiken en daarnaast huiswerktijd. Tijdens het lesuur kun je vragen stellen en krijg je feedback.
• Inleveren
Je stuurt per deelopdracht een foto van je werk naar mij toe.
Kijk op ELO Opdrachten wanneer de deadline van elke deelopdracht is.
Je bewaart je opdrachten in een mapje. Als we weer op school lever je je opdrachten in.
Slide 12 - Tekstslide
Hoe word je beoordeeld?
Slide 13 - Tekstslide
Deelopdracht 1: Bij paragraaf 3.2 De Franse Revolutie
• Startsituatie: Je hebt paragraaf 3.2 besproken en de opdrachten uit de methode gemaakt. Je hebt kennis van de oorzaken en het verloop van de eerste jaren van de Franse revolutie.
• Opdracht:
STAP 1: Je maakt een tijdlijn werkblad op een A3 of 2 A4 aan elkaar geplakt, zoals in dit voorbeeld:
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld:
In de opdracht staat: 1789-3 (directe oorzaak (aanleiding) Franse revolutie)
--> In 1789 gebeurde veel achter elkaar, vandaar -3 achter het jaartal.
--> Zoek in je boek naar een gebeurtenis uit 1789 die past bij de hint.
--> Het is het begin van de revolutie, dus je kijkt bij de eerste alinea: "Een nieuwe volksvertegenwoordiging."
--> Onderaan lees je over de aanval op de Bastille op 14 juli 1789 en dat dit gezien wordt als het begin van de Franse revolutie.
--> Je weet nu waar in je tijdlijn je moet schrijven. Maak een korte tekst in eigen woorden. Bijvoorbeeld: 14/7/1789: bestorming Bastille = begin revolutie
Slide 16 - Tekstslide
huiswerk
* Lees de instructie van de PO. (zie bijlage bij ELO Opdrachten)