3B 8-12-2023

Today
This/that/these/those recap
Past simple
Words unit 2 

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Today
This/that/these/those recap
Past simple
Words unit 2 

Slide 1 - Tekstslide

this/that/these/those

Slide 2 - Tekstslide

this/that/these/those

Slide 3 - Tekstslide

'this' & 'that' gebruik je voor
A
meervoud
B
enkelvoud

Slide 4 - Quizvraag

this/ that table is closer to me
A
this
B
that

Slide 5 - Quizvraag

enkelvoud
meervoud 
dichtbij
This
These
ver weg
That
Those
This / That / These / Those

Slide 6 - Tekstslide

this/that/these/those
this
1 ding, dichtbij
that
1 ding, ver weg
these
meerdere dingen, dichtbij
those
meerdere dingen, ver weg

Slide 7 - Tekstslide

This / That / These/ Those
A
This students over there are lost.
B
That students over there are lost.
C
These students over there are lost.
D
Those students over there are lost.

Slide 8 - Quizvraag

This / That / These / Those
A
Could we go to this building over there?
B
Could we go to that building over there?
C
Could we go to these building over there?
D
Could we go to those building over there?

Slide 9 - Quizvraag

Past simple
Als in het verleden iets gebeurt, gebruik je de past simple 
The past simple eindigt vaak op -ed. 
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I played
You played
He/she/it played
We played
They played
You played
I did not play
You did not play
He/she/it did not play
We did not play
They did not play
You did not play
Did I play?
Did you play?
Did he/she/it play?
Did we play?
Did they play?
Did you play?

Slide 10 - Tekstslide

Past Simple
PAST SIMPLE

Slide 11 - Tekstslide

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - (i)ed of irregular verb 2e rijtje
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 12 - Quizvraag

Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025,
B
Last month, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now,
D
again, always, constantly

Slide 13 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
in welke zin wordt de past simple gebruikt?
A
I lived in Purmerend in 2010.
B
I was living in Purmerend.

Slide 14 - Quizvraag

Past Simple:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
She was living in the city.
B
She lived in the city.
C
She has lived in the city.
D
She has been living in the city.

Slide 15 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
Welke zin gebruikt de Past Simple?

A
Did you eat eggs for breakfast yesterday?
B
Do you always eat breakfast in the morning?
C
Have you eaten breakfast yet?
D
Has she seen the movie?

Slide 16 - Quizvraag


Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025,
B
Last month, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now,
D
again, always, constantly

Slide 17 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.

Slide 18 - Quizvraag

Plurals (meervouden)
Plurals (meervouden

Slide 19 - Tekstslide

Grammar 8: Meervoud
  • Sommige enkelvoudig zelfstandige naamwoorden veranderen in het meervoud.

  • One child - eight children 
  • One tooth - two teeth
  • One mouse - five mice 

Slide 20 - Tekstslide

Meervoud van:
child
timer
0:10
A
childs
B
childes
C
childern
D
children

Slide 21 - Quizvraag

Meervoud van:
life
A
life
B
lifes
C
lives
D
livez

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het meervoud van girl?
A
Girl's
B
Girl
C
Girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

fox
A
fox's
B
foxs
C
foxes

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
DRESS
A
dress
B
dresses
C
dressen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: boy
A
boys
B
boy's

Slide 26 - Quizvraag

wat is het meervoud van 'scarf'
A
scarves
B
scarfes
C
scarfs

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: knife
A
knifes
B
knife's
C
knives

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het meervoud van bus?
A
Buses
B
Busses
C
Bus
D
Bussen

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het meervoud van shorts
A
short
B
shorts
C
short's
D
shorten

Slide 30 - Quizvraag

meervoud van bag
A
baggs
B
bags
C
baggen

Slide 31 - Quizvraag

meervoud van watch
A
watches
B
watchs

Slide 32 - Quizvraag

Vertaal de volgende zinnen:
(KOMEN IN DE TOETS?!)
- Deze slangsoort leeft in de woestijn
-dit insect is ongeveer 2 cm lang
-we sturen meteen iemand om je te helpen 
-Geen paniek er zal snel hulp zijn.

Slide 33 - Tekstslide