H5 par 5.4 en 5.5 NS2

Leerdoelen par 5.4 en 5.5
1) Je kunt uitleggen wat het natuurlijke en versterkt broeikaseffect is.
2) Je weet wat een broeikasgas is.
3) Je weet hoe fossiele brandstoffen bijdragen aan het broeikaseffect.

4) Je weet wat zure regen is.
5) Je weet hoe SO2 en NO2 bijdragen aan het ontstaan van zure regen.
6) Je kunt 5 soorten biobrandstoffen opnoemen.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen par 5.4 en 5.5
1) Je kunt uitleggen wat het natuurlijke en versterkt broeikaseffect is.
2) Je weet wat een broeikasgas is.
3) Je weet hoe fossiele brandstoffen bijdragen aan het broeikaseffect.

4) Je weet wat zure regen is.
5) Je weet hoe SO2 en NO2 bijdragen aan het ontstaan van zure regen.
6) Je kunt 5 soorten biobrandstoffen opnoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welke moleculen houden de warmte in de atmosfeer vast?
A
Alleen CO2 (g)
B
H2O (g), CO2 (g) en CH4 (g)
C
Alleen CH4 (g)
D
N2 (g) en CO2 (g)

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het broeikaseffect?
A
Het vasthouden van warme lucht door gassen in de dampkring .
B
Het vasthouden van CO2 in de dampkring.
C
Het verbouwen van planten in kassen.
D
Gaslaag in de atmosfeer die ons beschermt tegen zonnestraling.

Slide 4 - Quizvraag

Hoe warm (in graden Celsius) zou het op aarde zijn zonder broeikaseffect?
A
30
B
0
C
-12
D
-18

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste broeikasgas?
A
Koolstofdioxide
B
Water
C
Waterdamp
D
Stikstof

Slide 6 - Quizvraag

Waardoor wordt het versterkt broeikaseffect veroorzaakt?
A
Fossiele brandstoffen
B
Raketbrandstof
C
Biobrandstoffen
D
Lachgas

Slide 7 - Quizvraag

Een deel van de straling wordt direct teruggekaatst
Een deel van de straling wordt vastgehouden door broeikasgassen
Zonnestraling komt op de aarde terecht
de atmosfeer warmt op doordat broeikasgassen warmte vasthouden

Slide 8 - Sleepvraag

samengevat:
Zonder broeikaseffect is het heel koud (natuurlijk broeikaseffect).
Broeikasgassen: water, CO2 en lachgas.
Door fossiele brandstoffen versterkt het broeikaseffect

Slide 9 - Tekstslide

In de lucht zitten stikstofdioxide en zwaveldioxide. Selecteer de juiste moleculen.
A
SO, ZO
B
SO2, ZO2
C
NO en SO
D
NO2 en SO2

Slide 10 - Quizvraag

Als zwaveldioxide (SO2) met water (H2O) en zuurstof (O2) reageert ontstaat zwavelzuur. Wat is de molecuulformule voor zwavelzuur?
A
H2SO4
B
H2SO5
C
H2SO3
D
HSO

Slide 11 - Quizvraag

Hoe ontstaat zure regen?
A
Door verbranding van biobrandstoffen.
B
Door de reactie tussen NO2 en SO2 met H2O
C
Door verbranding van zuur.
D
Door verbranden van fossiele brandstoffen.

Slide 12 - Quizvraag

Biobrandstoffen
Gemaakt van biomassa = plantaardig/dierlijk afvalmateriaal.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het voordeel van biobrandstoffen?
A
Het is goedkoper te produceren.
B
Er komen extra broeikasgassen vrij.
C
Je gebruikt biomassa.
D
Er komen minder broeikasgassen vrij.

Slide 14 - Quizvraag

Soorten biobrandstoffen
bio-ethanol
bio-butanol
E10
E85
koolzaadolie 

Slide 15 - Tekstslide

Samengevat:
Zure regen wordt veroorzaakt door zwavelzuur en salpeterzuur.
Dit ontstaat door reacties tussen SO2 en NO2 met water in de lucht.
Door biobrandstoffen komt er minder extra CO2 in de lucht.

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen par 5.4 en 5.5
1) Je kunt uitleggen wat het natuurlijke en versterkt broeikaseffect is.
2) Je weet wat een broeikasgas is.
3) Je weet hoe fossiele brandstoffen bijdragen aan het broeikaseffect.

4) Je weet wat zure regen is.
5) Je weet hoe SO2 en NO2 bijdragen aan het ontstaan van zure regen.
6) Je kunt 5 soorten biobrandstoffen opnoemen.

Slide 17 - Tekstslide