B1f - Periode 4 - H2 Les 1 - HGA (06-04-2022)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Bienvenidos

Lección 1 P4

BK 1

Sra. Hoogland

¿Qué día y qué fecha es hoy?

Klascode:

 mglat

Leerdoelen (metas)

1. Je leert jezelf voorstellen en communiceren over je woonsituatie en je school. 
2. Dit communiceren leer je zowel productief (spreken/schrijven) als receptief (lezen/luisteren).    
3. Je leert woordenschat en grammatica die je nodig hebt om het Spaans te kunnen produceren en begrijpen op ERK-niveau A1.   
4. Kennis van het Spaanse taalgebied: je leert over de achtergronden van Spaanstalige kinderen en over scholen in het Spaanse taalgebied.           

   

Al final de la clase: 

-  ken je woorden over school

- weet je hoe de letter g wordt uitgesproken

- heb je de werkwoorden herhaald: ser, tener, hablar, llamarse

- ken je zinnetjes waarmee je kunt vertellen wat er wel/niet op jouw school aanwezig is.

El programa de hoy

1. INFO, boekjes uitdelen
2. INTRO del tema
3.  VOCAB 2.1 + frases clave zin 1-4 (voc. p.5)
4. PRONUNCIACIÓN de la  ‘g’
5. MI COLEGIO, TB p.31-32
6. VERBOS, repaso
7. REFLEXIÓN, DEBERES 

Welke woorden hebben te maken
met school (vakken, spullen, etc.)?
Noteer in het Nederlands.

Welke Spaanse woorden
hebben te maken met school?

Vocabulario 2.1 + Frases clave (15m)

1. Vocab. 2.1 (estudiar 5 minutos)
2. Frases clave (voc. p.5, frases 1-4)

Pronunciación del 'g'

El colegio (20m)

En parejas

TB p.31B: Todos van al cole. 

• Teken de tabel in je schrift en vul in. 

TB p.32 Un colegio del futuro: ¿Qué hay? (Wat is er op deze school?)

• Lees het rode voorbeeld en kijk naar het plaatje. 
• Noteer zinnetjes waarin je aangeeft wat er wel/niet is op deze school.

KLAAR? Maak dan zinnetjes over je eigen school: En mi colegio hay....

Gramática: Verbos regulares

Canción de verbos

Probeer de regel te ontdekken (schrijf mee in je schrift evt.)

Verbos (10m)

7 minutos individual

- Estudiar: gram. nr, 25, 26, 27, 28

- Hacer: Voc. p. 9+10

Klaar? Leer gram. nr. 35 uit je hoofd + maak 6 à 8 Spaanse zinnen met deze werkwoorden. Gebruik niet steeds de ‘yo’-vorm, maar wissel af.

• ser,
• tener,
• hablar,
• llamarse

Los números 1-20

5 minutos individual

1) Leer uit je Tekstboek p.23 de getallen

2) Doe je boek dicht en maak de opdracht onder het oogje

1-20

Los deberes

Leren:

vocab 2.1 in beide richtingen; leren frase clave zin 1 t/m 4 (p.5); 

herhalen: werkwoorden gram. nr 25-26-27-28

maken: Voc p. 9-10 afmaken (zoek de werkwoorden op in gram. nr 25-28;