H2 - week 21 - les 2 (pc alles herhalen)

H2
Week 21
Les 2
P. Budel
Bonjour
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2
Week 21
Les 2
P. Budel
Bonjour

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- stencilboekje en pen
- passé composé

Stencilboekje blz:
5: aantekeningen
6 en 7: huis en tramp
8, 9 en 10: opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Les 1:
Hulpwerkwoord avoir
Regelm. werkwoorden
Opdracht 1
Les 2:
Herhaling les 1
Hulpwerkwoord être
Onregelm. werkwoorden
Opdracht 2
Les 3:
Alles herhalen les 1 en 2
Opdracht 3
Les 4:
Alles herhalen
Opdracht 3 nakijken
Opdrachten werkboek

Slide 3 - Tekstslide

Groep op - ER

ER = É

regarder = kijken
regardé = gekeken

manger = eten
mangé = gegeten
Regelmatige werkwoorden als voltooid deelwoord
Groep op - IR

IR = I

partir = vertrekken
parti = vertrokken

sortir = uitgaan
sorti = uitgegaan
Groep op - RE

RE = U

attendre = wachten
attendu = gewacht

vendre = verkopen
vendu = verkocht

Slide 4 - Tekstslide

avoir = hebben
eu = gehad

Elle a eu = zij heeft gehad
Onregelmatige werkwoorden als voltooid deelwoord
être = zijn
été = geweest

Tu as* été = jij bent geweest
faire = doen/maken
fait = gedaan/gemaakt

Il a fait = hij heeft gedaan/gemaakt
aller = gaan
allé = gegaan

Je suis allé(e)* = ik ben gegaan

Slide 5 - Tekstslide

Hoe maak ik een 
passé composé?
Hulpwerkwoord

                  avoir   of    être *
je/j'            ai                suis
tu              as               es
il/elle/on  a                 est
nous         avons        sommes
vous          avez          êtes
ils/elles     ont            sont


Voltooid deelwoord
Regelmatige ww
ER = É
IR = I
RE = U

Onregelmatige ww
avoir = eu
être = été
faire = fait
aller = allé
+

Slide 6 - Tekstslide

Hulpwerkwoord avoir of être
Staat het hele werkwoord in huis / tramp?
être
avoir
Denk aan extra E/S achter voltooid deelwoord
JA
NEE

Slide 7 - Tekstslide

Extra E/S bij hulpwerkwoord être
Je suis allé(e)
Tu es allé(e)
     Sophie, tu es allée?
Il est allé
     Paul est allé
Elle est allée
     La fille est allée
     Emma est allée
On est allé(e)s
Nous sommes allé(e)s
Vous êtes allé(e)(s)
     U: monsieur, vous êtes allé?
     U: madame, vous êtes allée?
     Jongens of mix: vous êtes allés
     Meisjes: vous êtes allées
Ils sont allés
       Paul et Simon sont allés
Elles sont allées
       Les filles sont allées

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken
Samen nakijken:
Opdracht 3 (stencilboekje blz 10)

Maken uit het werkboek B:
opdr 13E, 14AB (wb blz 14 en 15)

Slide 9 - Tekstslide

Au travail!
Huiswerk volgende les
Leren: passé composé (tb blz 64 en aantekeningen)

Maken: opdr 13E, 14AB (wb blz 14 en 15)



Slide 10 - Tekstslide