GYM 4 - donderdag 28-11

WELKOM!
Boek Nieuw Nederlands & schrift op tafel

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!
Boek Nieuw Nederlands & schrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
Les 1:
  • Planning
  • Leesvaardigheid: kernzin
  • Aan de slag met Leesvaardigheid 
(opdracht 2 nakijken & maken opdracht 3)

Les 2:
  • Formuleren: uitleg
  • Aan de slag met Leesvaardigheid, Formuleren of Spelling

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Dinsdag 26-11: instaptoets Spelling
Week 51: PW leesvaardigheid H2
Week 3: SO formuleren (hele module) en herhaling spelling (hele module)
Week 3/4: pitches boek 7 (uitleg volgt)

In de les: werken aan leesvaardigheid & formuleren.
Spelling: bepaal op basis van instaptoets ZELF wat je wel/niet gaat oefenen voor spelling.


Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk voor vandaag:
Spelling
- Afmaken instaptoets + nakijken + noteren welke opdrachten je gaat oefenen uit NN + oefenen!

Leesvaardigheid 2
Opdracht 2 (vanaf blz. 28)

Formuleren
Rest van de opdrachten maken:
Par. 2 Formuleren (blz. 136 -138) --> Van opdr. 4 t/m 8 ::: subs 5 t/m 8

Slide 4 - Tekstslide

Kernzin

Slide 5 - Tekstslide

Kernzin
= de zin die de hoofdgedachte van een alinea weergeeft.

  • Meestal de eerste zin van een alinea;

  • Soms de tweede zin (eerste zin kondigt onderwerp dan aan of is een structurerende zin die verband aangeeft met vorige alinea's);

  • Soms de laatste zin.

Slide 6 - Tekstslide

Reality-tv is populair, omdat het zich goed leent voor verborgen reclame in het programma, zogenoemde 'product placement'. Zo worden de decors van realityprogramma's ingericht met meubels en keukenattributen van bepaalde merken. Ook dragen de personages niet toevallig bepaalde kleding en sieraden. En dat ze in bepaalde auto's rondrijden, berust al evenmin op een spontane samenloop van omstandigheden.

Slide 7 - Tekstslide

Reality-tv is populair, omdat het zich goed leent voor verborgen reclame in het programma, zogenoemde 'product placement'. Zo worden de decors van realityprogramma's ingericht met meubels en keukenattributen van bepaalde merken. Ook dragen de personages niet toevallig bepaalde kleding en sieraden. En dat ze in bepaalde auto's rondrijden, berust al evenmin op een spontane samenloop van omstandigheden.

= voorbeelden

Slide 8 - Tekstslide

Er is volgens deskundigen nog een reden voor de onstuitbare opmars van reality-tv. Een realityprogramma is goedkoop te maken. Voor Oh Oh Cherso werd een stel Hagenezen uit een discotheek geplukt en op het vliegtuig naar Kreta gezet. Dure scriptschrijvers waren niet nodig, de castleden bedachten hun quotes helemaal zelf. Het maken van drama, comedy en documentaires is vele malen duurder.

= structurerende zin --> geeft verband aan met alinea 1. Toelichtend. 
In alinea 1 & 2 worden voorbeelden genoemd over waarom Reality-tv populair is.

= toelichting, details --> waarom is het goedkoop?

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Overleggen op fluistertoon zodat iedereen rustig kan werken.

  • Met andere dingen bezig? Andere plek in lokaal.

  • Geen muziek luisteren tijdens eerste les.


Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Leesvaardigheid 2
      - Opdracht 2 (vanaf blz. 28) nakijken
      - Maken opdracht 3 (3.10 hoeft niet)

Klaar? Keuze:
  • Leesvaardigheid 2
- Oefenen teksten van paragraaf 5 (voorbereiding toets)
  • Formuleren
- Nakijken Par. 2 Formuleren (blz. 136 -137)  --> opdr. 4 t/m 8
  • Spelling
Afmaken instaptoets + nakijken + noteren welke opdrachten je gaat oefenen uit NN + oefenen!
       

Slide 11 - Tekstslide

Tot straks!
Les 2:
  • Formuleren: uitleg
  • Aan de slag met 
Leesvaardigheid, 
Formuleren of Spelling

Slide 12 - Tekstslide

Vandaag:
Les 1:
  • Planning
  • Leesvaardigheid: kernzin
  • Aan de slag met Leesvaardigheid 
(opdracht 2 nakijken & maken opdracht 3)

Les 2:
  • Formuleren: uitleg incongruentie & dat/als-constructie
  • Aan de slag met Leesvaardigheid, Formuleren of Spelling
  • Pubquiz!

Slide 13 - Tekstslide

Incongruentie?

Maar twintig procent van de aanwezigen stemden voor.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

vul het goede woord in:
Gisteren (...) de burgemeester de boeken al gegeven.
A
was
B
waren

Slide 16 - Quizvraag

Vul het goede woord in:
Een kudde paarden (...) in de wei van de buurman.
A
graast
B
grazen

Slide 17 - Quizvraag

Dat/als-constructie
  • Een zin waarin de bijzin die de voorwaarde uitdrukt tussen het gevolg geplakt wordt.
  • De voorwaarde begint altijd met als, wanneer  of indien.
  • Het gevolg begint altijd met (om)dat of (zo)dat.
  • Je noemt in een correcte zin altijd eerst het gevolg, en dan de voorwaarde. Eerst dat, dan als.

Slide 18 - Tekstslide

Dat/als-constructie
Er is sprake van een  dat / als-constructie wanneer:
  • Een zin waarin de bijzin die de voorwaarde uitdrukt tussen het gevolg geplakt wordt.
  • De voorwaarde begint altijd met  als, wanneer of indien.
  • Het gevolg begint altijd met (om)dat of (zo)dat.
  • Je noemt in een correcte zin altijd eerst het gevolg en dan de voorwaarde.

* Je moet je planga opzetten, omdat als je dat niet doet je door die gozer ingehaald wordt!
* Je moet je planga opzetten, omdat als je dat niet doet je door die gozer ingehaald wordt!
* Je moet je planga opzetten, omdat je door die gozer ingehaald wordt als je dat niet doet!

Slide 19 - Tekstslide

Dat / als-constructie
Daarom vind ik dat als films schokkende beelden bevatten of vormen van ernstig geweld, ze niet voor tien uur 's avonds moeten worden uitgezonden. 

Wat is het gevolg?
Wat is de voorwaarde?



Slide 20 - Tekstslide

Dat / als-constructie
Daarom vind ik dat als films schokkende beelden bevatten of vormen van ernstig geweld, ze niet voor tien uur 's avonds moeten worden uitgezonden. 

Gevolg
Voorwaarde



Slide 21 - Tekstslide

Dat / als-constructie

Daarom vind ik dat films niet voor tien uur 's avonds uitgezonden moeten worden, als ze schokkende beelden bevatten of vormen van ernstig geweld.

Eerst dat, dan als.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Overleggen op fluistertoon zodat iedereen rustig kan werken.

  • Met andere dingen bezig? Andere plek in lokaal.

  • Muziek luisteren mag. Afspeellijst aan + telefoon
omgedraaid op hoek van de tafel.


Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Leesvaardigheid 2
- Afmaken opdr. 3 (3.10 hoeft niet) & nakijken
- Oefenen teksten van paragraaf 5 (voorbereiding toets)

  • Formuleren
- Nakijken opdr. 4 t/m 8 Par. 2 Formuleren (blz. 136 -137) 
- Maken opdr. 11 & 12 Par. 3 & 4 Formuleren  (vanaf blz. 139) 

  • Spelling
Afmaken instaptoets + nakijken + noteren welke opdrachten je gaat oefenen uit NN + oefenen!
       

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk & Taalvout
  • Leesvaardigheid 2
- Afmaken opdr. 3 (3.10 hoeft niet)
- Eventueel alvast teksten 
oefenen ter voorbereiding PW (paragraaf 5, blz. 40)

  • Formuleren
- Maken opdr. 11 & 12 Par. 3 & 4 Formuleren  (vanaf blz. 139) 

  • Spelling
Afmaken instaptoets + nakijken + noteren welke opdrachten je gaat oefenen uit NN + oefenen!
       

Slide 25 - Tekstslide