wo 14 november 2018 3B

Mittwoch, der vierzehnte November

doel: je weet wat modalverben zijn, welke werkwoorden dat zijn en hoe je ze vervoegt

     

    Bist du in der Klasse, dann hat jeder, wenn ich das will, das Handy in der Tasche!!!

    1.  herhaling vorige les: Leerdoelen / Stuttgart

    2. Modalverben: 7 Stück: welke heb je vervoegd?

    4 Text 2. Weltkrieg!  maak een korte samenvatting in het Nederlands( woordenboek)


    Hausaufgaben: Bis Ü 10  machen (5 hoeft niet),

    lesen Text 2. Weltkrieg+ samenvattingkje maken und  lernen Wörter Lektion 1 und 2







    Hausaufgaben:


    1 / 10
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

    In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

    time-iconLesduur is: 60 min

    Onderdelen in deze les

    Mittwoch, der vierzehnte November

    doel: je weet wat modalverben zijn, welke werkwoorden dat zijn en hoe je ze vervoegt

       

      Bist du in der Klasse, dann hat jeder, wenn ich das will, das Handy in der Tasche!!!

      1.  herhaling vorige les: Leerdoelen / Stuttgart

      2. Modalverben: 7 Stück: welke heb je vervoegd?

      4 Text 2. Weltkrieg!  maak een korte samenvatting in het Nederlands( woordenboek)


      Hausaufgaben: Bis Ü 10  machen (5 hoeft niet),

      lesen Text 2. Weltkrieg+ samenvattingkje maken und  lernen Wörter Lektion 1 und 2







      Hausaufgaben:


      Slide 1 - Tekstslide

      doel(en) van de les:


      1. Ik weet wat Modalverben zijn, welke werkwoorden dat zijn en hoe je ze vervoegt.





      hoe:  we herhalen vorige les even en gaan daarna over op de modale hulpwerkwoorden, waarbij we eerst zelf kijken wat we weten en daarna kort uitleg krijgen via Lesson up en dan  aan de slag gaan in het boek

      hoe lang: orientatie duurt 10 min en daarna 10 min uitleg lezen/ volgen en dan gaan jullie de rest van het uur zelfstandig aan de slag met opdrachten en leesvaardigheid

      hulp: Frau Janssen oder dein Nachbar/

      deine Nachbarin

      klaar: Je kunt aan je huiswerk gaan of woordjes leren in je Lernbox of opdracht 11 als verdieping maken


      Slide 2 - Tekstslide

      Slide 3 - Kaart

      Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen.
      Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen.

      Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt', een zin zonder modaal hulpwerkwoord.

      Slide 4 - Tekstslide

      Modalverben
      1. dürfen
      2. können
      3. mögen
      4. wollen
      5. sollen
      6. müssen
      7. wissen

      Slide 5 - Tekstslide

      Modalverben vervoegen

      De vervoeging van de Duitse 'Modalverben' is eigenlijk heel eenvoudig. Bijna alle werkwoorden volgen dezelfde regels:


      1. De enkelvoudsvormen (ich, du, er, sie, es) hebben een andere stamklinker dan het hele werkwoord. Bijvoorbeeld: müssen > ich muss
      2.  De enkelvoudsvormen ich, er, sie en es (de 1e en 3e persoon enkelvoud) krijgen geen uitgang. Bijvoorbeeld: müssen > ich muss / müssen > sie muss
      3.  De meervoudsvormen (wir, ihr, sie, Sie) volgen dezelfde regels als regelmatige werkwoorden.    Bijv. müssen > wir müssen, ihr müsst, sie müssen, Sie müssen

      Slide 6 - Tekstslide

      Tipp! Wortschatz: In het Duits zijn er veel samengestelde woorden die niet in het woordenboek staan. Je knipt


      zo’n woord eerst in stukjes en zoekt dan de losse woorden in het woordenboek op. Als je twee zelfstandige


      naamwoorden samenvoegt komt er soms een extra –e, –es, –n of –en tussen de woorden.


      Beispiele:


      der Hund + die Hütte = die Hundehütte


      die Geburt + der Tag + das Geschenk = das Geburtstagsgeschenk


      die Orange + der Saft = der Orangensaft

      Slide 7 - Tekstslide

      Hoe vervoeg je modale werkwoorden

      Slide 8 - Open vraag

      Slide 9 - Video

      Slide 10 - Video