9 vervoer
1 / 13
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Schrijf het woord fiets. En om cirkel in je schrift
Slide 2 - Open vraag
Schrijf de woorden goed en over. bladzijde 10
Slide 3 - Open vraag
ie
ei
f.......ts
pr.......
z..........k
dr........
aardb.......
Slide 4 - Sleepvraag
Schrijf de woorden over.
bladzijde 13
bladzijde 13
Slide 5 - Open vraag
ei
ij
tr..........n
bl.........
g............t
j.........
pr........
Slide 6 - Sleepvraag
Auto.
Vul de woorden in en zoek het woord auto. Bladzijde 14
Vul de woorden in en zoek het woord auto. Bladzijde 14
Slide 7 - Open vraag
Schrijf het woord goed en over.
Bladzijde 15
Bladzijde 15
Slide 8 - Open vraag
au
ui
.........to
b........s
h..........s
s.........s
th..........s
Slide 9 - Sleepvraag
Zinnen lezen en schrijven.
blz 17 ,18,19 en 20.
blz 17 ,18,19 en 20.
Slide 10 - Open vraag
werkwoorden vervoer.
lopen.
Ik, jij, hij, wij, jullie, zij:
lopen.
Ik, jij, hij, wij, jullie, zij:
Slide 11 - Open vraag
werkwoorden vervoer.
fietsen.
Ik, jij, hij, wij, jullie, zij:
fietsen.
Ik, jij, hij, wij, jullie, zij:
Slide 12 - Open vraag
werkwoorden vervoer.
instappen.
Ik, jij, hij, wij, jullie, zij:
instappen.
Ik, jij, hij, wij, jullie, zij:
