Onregelmatige werkwoorden 1 t/m 10

Onregelmatige werkwoorden
Irregular verbs 3B
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Onregelmatige werkwoorden
Irregular verbs 3B

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

be - was / were - been .......
A
zijn, worden
B
(ver)slaan
C
worden
D
beginnen

Slide 3 - Quizvraag

beat - beat - beaten ............
A
buigen
B
wedden
C
fokken
D
(ver)slaan

Slide 4 - Quizvraag

become - became - become .......
A
worden
B
bijten
C
bloeden
D
blazen

Slide 5 - Quizvraag

begin - began - begun .........
A
wedden
B
buigen
C
beginnen
D
bloeden

Slide 6 - Quizvraag

bet - bet - bet ..........
A
wedden
B
bijten
C
bloeden
D
zijn, worden

Slide 7 - Quizvraag

bend - bent - bent ........
A
worden
B
beginnen
C
(ver)slaan
D
buigen

Slide 8 - Quizvraag

bite - bit - bitten ........
A
worden
B
beginnen
C
bijten
D
bloeden

Slide 9 - Quizvraag

bleed - bled - bled ........
A
bloeden
B
blazen
C
worden
D
zijn, worden

Slide 10 - Quizvraag

blow - blew - blowen ..........
A
buigen
B
wedden
C
bijten
D
blazen

Slide 11 - Quizvraag

breed - bred - bred ...........
A
fokken
B
worden
C
blazen
D
bijten

Slide 12 - Quizvraag

Lees de eerste tien rijtjes door (t/m breed)
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

to be (zijn, worden)
A
was - was - been
B
were - was - been
C
was / were - been
D
been - was / were

Slide 14 - Quizvraag

to beat (ver)slaan
A
beat - beaten
B
beaten - beat
C
beaten - beaten
D
bet - bet

Slide 15 - Quizvraag

to become (worden)
A
become - became
B
became - become
C
become - become
D
became - became

Slide 16 - Quizvraag

to begin (beginnen)
A
began - begun
B
began - began
C
begin - began
D
begun - begin

Slide 17 - Quizvraag

to bet (wedden)
A
bet - bit
B
bit - bid
C
bet - bet
D
but - bit

Slide 18 - Quizvraag

to bend (buigen)
A
bend - bend
B
bent - bent
C
bent - bend
D
bend - bent

Slide 19 - Quizvraag

to bite (bijten)
A
bit - bet
B
bet - bit
C
bitten - bit
D
bit - bitten

Slide 20 - Quizvraag

to bleed (bloeden)
A
bled - bled
B
blet - blet
C
bledden - blit
D
blit - blat

Slide 21 - Quizvraag

to blow (blazen)
A
blewn - blown
B
blew - blown
C
blow - blewn
D
blewn - blewn

Slide 22 - Quizvraag

to breed (fokken)
A
bread - bread
B
bret - breaded
C
bred - bred
D
bred - breaded

Slide 23 - Quizvraag

Voor de volgende les (20 april):
Onregelmatige werkwoorden 1 t/m 20 leren

Slide 24 - Tekstslide