4.1 Geslachtsorganen

4.1 Geslachtsorganen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.1 Geslachtsorganen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORTPLANTING

Slide 2 - Woordweb

Sleep na het invullen van het woordweb de woorden na rode zone (grove woorden die we niet gebruiken)
Oranje zone (niet zo grof, maar kan beledigen) of groene zone (woorden die we mogen gebuiken tijdens biologie). 

Regels tijdens deze lessen
  • Gebruik geen grove woorden/ bewegingen. Het is een serieus onderwerp.
  • We lachen elkaar niet uit.
  • We maken elkaar niet belachelijk
  • Geen vraag is raar

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
4.1.1 Je kunt uitleggen welke organen tot het voortplantingsstelsel behoren.
4.1.2 Je kunt de delen van de geslachtsorganen van een man en een vrouw noemen, inclusief de overeenkomsten en verschillen.
4.1.3 Je kunt de primaire geslachtskenmerken noemen.


Mensen verschillen erg van elkaar. Mannen zien er meestal anders uit dan vrouwen, jongens anders dan meisjes. Maar ook tussen twee jongens of twee meisjes zijn er allerlei verschillen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire geslachtskenmerken
Geslacht of sekse: jongen of meisje?
Geslachtskenmerken: waaraan je ziet of het een jongen of meisje is. 
Primaire geslachtkenmerken: kenmerken die bij de geboorte aanwezig zijn
  • Meisjes: vulva (schaamlippen, clitoris en opening van de vagina)
  • Jongens: penis en balzak

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een enkele keer is aan de buitenkant niet meteen te zien of de baby een jongen of een meisje is. Dat gebeurt in Nederland gemiddeld één keer per week. De baby heeft dan zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken. Dit noem je intersekse. Soms blijkt pas in de puberteit dat een persoon intersekse is.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwendige geslachtsorganen
De geslachtsorganen die je aan de buitenkant kan zien.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vulva= uitwendig geslachtsorgaan vrouw

Vagina= geslachtsopening                           vrouw

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwendige geslachtsorganen
vrouw
Clitoris:
 gevoelig voor prikkels. Geeft fijn gevoel. De clitoriseikel is een 'glanzend' knopje. Bedekt door de clitorishoed (huidplooi)
Buitenste vulvalip: Plooien die behaard zijn en de vagina afsluiten
Binnenste vulvalip: Produceert vocht als een vrouw opgewonden is. Aan de bovenkant eindigen ze bij de clitoris. Tussen deze lippen liggen de openingen van de urinebuis en van de vagina. 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Clitoris
Het grootste deel van de clitoris ligt in het lichaam. Dit inwendige deel bestaat uit zwellichamen en is ongeveer 8 cm lang. Als een vrouw seksueel opgewonden raakt, vullen de zwellichamen zich met bloed. Ze worden daardoor groter en steviger.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inwendige geslachtsorganen vrouw
De meeste organen van het voortplantingsstelsel bij vrouwen liggen in de buik. Dit zijn de baarmoeder (waar de baby in groeit als de vrouw zwanger is), de eileiders en de eierstokken. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De baarmoeder
De vagina is een soort tunnel naar de baarmoeder. In de baarmoeder groeit de baby als een vrouw zwanger is. Vooraan in de vagina ligt het maagdenvlies.
De wand van de baarmoeder is bekleed met slijmvlies. Het slijmvlies bevat veel bloedvaten. Ongeveer één keer per maand laat een deel van het slijmvlies los. Hierbij komt ook bloed vrij. Via de vagina komen het slijmvlies en het bloed naar buiten. Dit heet menstruatie of ongesteld zijn

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maagdenvlies
Vooraan in de vagina ligt het maagdenvlies. Het maagdenvlies is een randje weefsel. Niet alle meisjes hebben bij de geboorte een maagdenvlies.
Het maagdenvlies is geen dicht vlies zoals sommige mensen denken. Sommige mensen denken ook dat een vrouw bij de eerste geslachtsgemeenschap altijd bloedt. Dat is niet zo. De meeste meisjes en vrouwen bloeden niet tijdens ‘de eerste keer’.  
Onregelmatig maagdenvlies
Geen maagdenvlies
Regelmatig maagdenvlies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwendige geslachtskenmerken man
De top van de penis heet de eikel. Deze is erg gevoelig. De eikel is bedekt met de voorhuid. Deze beschermt de eikel. De voorhuid kan over de eikel worden teruggetrokken.
Achter de penis hangt de balzak. In deze huidplooi liggen de teelballen. De huid van de balzak kan gerimpeld of glad zijn. Er kan haar op groeien of juist niet.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Penis
De penis hangt meestal slap, maar hij kan ook groter en stijf worden. Dat noem je een ‘stijve’ of een erectie. Een erectie wordt veroorzaakt door de zwellichamen in de penis. De zwellichamen kunnen zich met bloed vullen, waardoor ze groter en steviger worden. De penis wordt dan stijf  De grootte en de vorm van de penis in slappe toestand verschillen nogal van man tot man. Maar bij penissen in erectie is er niet zoveel verschil.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teelballen en balzak
Hiernaast zie je de balzak. In deze huidplooi liggen de teelballen. Vanaf de puberteit gaan de teelballen zaadcellen maken. De teelballen maken dan elke dag miljoenen zaadcellen. Zaadcellen zijn de mannelijke geslachtscellen. De balzak (scrotum) bevindt zich buiten het lichaam.

Waarom? 
De temperatuur in de balzak is lager dan in het lichaam. 
Dit is beter voor de zaadcellen. 
Een spier kan de teelballen dichterbij het lichaam trekken of juist verder van het lichaam af houden. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijballen
 Op elke teelbal ligt een bijbal. Vanaf de bijballen lopen de zaadleiders. Deze vervoeren de zaadcellen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zaadleiders lopen langs de zaadblaasjes en de prostaat in de onderbuik van de man. Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis. De urinebuis loopt door de penis. 
Zaadleiders
3
Teelbal
1
Bijbal
2
Zaadblaasjes
4
Prostaat
5
Urinebuis
6

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk! Bio!
Wat? 4.1 Geslachtsorganen
Opdracht 1 t/m 8 
Maak opdracht 5 in je boekje


Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies