-
Feit; controleerbaar, waar of onwaar
- Mening: standpunt of opvatting --> niet controleerbaar kun je het mee eens zijn of niet. --> ik ben van mening, ik vind, volgens mij/ons....
- Argument: redenen waarom je iets vindt (gebaseerd op feiten uit artikelen) --> om te beginnen, daarnaast, verder, tbovendien
- Tegenargument: argument tegen jouw mening (gebaseerd op feiten uit artikelen) --> daar staat tegenover, aan de andere kant, daarentegen...
- Weerlegging: argument tegen het tegenargument --> het weerlegt het tegenargument en laat de lezer weer zien dat jouw mening klopt (gebaseerd op feiten uit artikelen) --> daar staat tegenover, aan de andere kant, daarentegen...
-Signaalwoorden: woorden die een teken afgeven dat er iets gaat gebeuren.
-Tekstverbanden: door gebruik van signaalwoorden wordt er een verbinding aangegeven tussen alinea's, zinnen en woorden.
-conclusie: een besluit gebaseerd op de informatie uit het middenstuk --> kortom, dus, al met al, dat betekent...
- parafraseren: in je eigen woorden herschrijven (opnieuw schrijven)