,

DEF@ctO | les 03 | VO2 | deel 1 | luisteren

VO2
les 3 deel 1
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsLuisteren+1Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Introductie

Doel: Ik kan een informatie uit een video halen en hierover praten. Ik ken het verschil tussen feit en mening. Ik ken een aantal uitdrukkingen met ‘buik’.

Instructies

In de examens komen vaak termen voor over universiteiten – studeren – werken in NL. Zorg dat de leerlingen vertrouwd raken met die termen. Ze moeten zich kunnen inleven in het studentenleven / werkend leven om examenopgaves te begrijpen.

In de dialoog komen de volgende termen voor:
projecten ontwikkelen
sociale sector
educatieve sector
accountantskantoor

De magie van het Prinsengrachtconcert
• Eerst kijken de leerlingen naar een video
• vervolgens lezen ze de luistervragen
• dan luisteren ze naar het audiofragment (is beter te verstaan – je wordt ook niet afgeleid door de beelden).
• Ze beantwoorden in tweetallen mondeling de luistervragen.
• Ze lezen de tekst van de video
• Ze beantwoorden de leesvragen

De opdrachten gaan over het verschil tussen een mening en een feit.
In NUMO kan je daar een weektaak voor klaarzetten.

Er worden 3 uitdrukkingen met ‘buik’ aangeleerd en eerder geleerde uitdrukkingen herhaald in een oefening.

Instructies

Onderdelen in deze les

VO2
les 3 deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Bezoek ook eens onze website:
Les 3 deel 1
 luisteren
Doel: Ik kan informatie uit een luisterfragment halen en hierover praten. 
Ik kan het verschil tussen mening en feit aangeven. 
Ik ken een aantal uitdrukkingen met 'buik'.
Je bekijkt één keer de video.
Daarna lees je de luistervragen.
Dan luister je naar het fragment.
Vervolgens beantwoord je de vragen.
Luisteren en kijken ...... wat gaan we doen?

Slide 3 - Tekstslide

uitleg hoe we in stappen het audiofragment gaan aanpakken

In deze video vertellen twee mensen over hun eerste ontmoeting tijdens het Prinsengrachtconcert in 2017 in Amsterdam. Dit concert is een soort nationaal evenement dat elk jaar in augustus plaatsvindt. Het bestaat sinds 1981 en het is gratis toegankelijk. Het water van de gracht ligt altijd vol boten met publiek. Het concert wordt uitgezonden op televisie.
Bekijk de video

Slide 4 - Tekstslide

alleen kijken. Geen aantekeningen maken. 
Bron video: 
Luistervragen
1 Waar zijn deze twee mensen?
2 Waarom ging Songül vorig jaar naar het concert
3 Waar werkt Frank?
4 Wat voor baan heeft Songül?
5 Wat deed Songül toen Frank een hand op haar schouder legde?
6 Wat vond Frank daarvan?
7 Wat gebeurde er een week later in Tilburg?
8 Wat doen ze dit jaar op het Prinsengrachtconcert?

Lees nu de luistervragen hieronder.
Vervolgens luister je nog een keer naar het fragment (zonder beeld) en beantwoord je de vragen op de volgende dia's.
Luister nog een keer naar het fragment.

Slide 5 - Tekstslide

De leerlingen moeten oefenen met een goed aantekeningenblaadje klaar te maken. De vragen moeten in steekwoorden worden opgeschreven met voldoende ruimte om aantekeningen erbij te maken. 
Luistervragen 1 in Amsterdam, op de Prinsengracht, 2 Ze zag het concert altijd op tv en wilde er nu zelf heen. 3 Frank werkt op een accountantskantoor. 4 Songül ontwikkelt projecten in de sociale en educatieve sector. 5 Ze kuste zijn hand. 6 Frank schrok een beetje. 7 Frank vroeg Songül ten huwelijk. 8 Dit jaar trouwen ze op het Prinsengrachtconcert.

 


Waar zijn deze twee mensen?
A
in Amsterdam, op de Prinsengracht
B
in Tilburg

Slide 6 - Quizvraag

Antwoord: in Amsterdam, op de Prinsengracht

Waarom ging Songül vorig jaar naar het concert?
A
Ze was uitgenodigd door Frank.
B
Ze zag het concert altijd op tv en wilde er nu zelf heen.

Slide 7 - Quizvraag

Antwoord: B Ze zag het concert altijd op tv en wilde er nu zelf heen.

Waar werkt Frank?
A
Frank werkt op een accountantskantoor.
B
Frank werkt op een boot aan de Prinsengracht.

Slide 8 - Quizvraag

Antwoord: A Frank werkt op een accountantskantoor. 

Wat voor baan heeft Songül?
A
Songül werkt op een accountantskantoor.
B
Songül ontwikkelt projecten in de sociale en educatieve sector.

Slide 9 - Quizvraag

Antwoord: B Songül ontwikkelt projecten in de sociale en educatieve sector.

Wat deed Songül toen Frank een hand op haar schouder legde?
A
Ze kuste zijn mond.
B
Ze kuste zijn hand.
C
Ze duwde de hand weg.

Slide 10 - Quizvraag

Antwoord: B Ze kuste zijn hand. 

Wat vond Frank daarvan?
A
Frank schrok een beetje.
B
Frank was boos.
C
Frank was blij.

Slide 11 - Quizvraag

Antwoord: A Frank schrok een beetje. 

Wat gebeurde er een week later in Tilburg?
A
Frank en Songül trouwden.
B
Frank ging met Songül eten.
C
Frank vroeg Songül ten huwelijk.

Slide 12 - Quizvraag

Antwoord: C Frank vroeg Songül ten huwelijk.

Wat doen ze dit jaar op het Prinsengrachtconcert?
A
Dit jaar trouwen ze op het Prinsengrachtconcert.
B
Ze gaan genieten van de muziek.
C
Ze kijken ernaar op de televisie.

Slide 13 - Quizvraag

Antwoord: A Dit jaar trouwen ze op het Prinsengrachtconcert.
Kan je nu ook de vragen hieronder beantwoorden? 
Je mag de tekst gebruiken. (Klik op de tekst om te vergroten.)

1. Welk effect heeft muziek op mensen, volgens Frank? En volgens Songül?
2. Waarom heeft het 'nummer' van Händel een speciale betekenis voor ze?
3.Waarom trouwen Frank en Songül tijdens het concert en niet op een ander moment?

tekst

Slide 14 - Tekstslide

werkvorm: draai en praat
of ieder voor zich en later klassikaal met beurtstokjes
1 Volgens Frank maakt muziek de mensen rustig. Zelf wordt hij er rustig en gelukkig van. Volgens Songül verbindt de muziek op het Prinsengrachtconcert mensen met elkaar en ontstaan er verschillende vormen van liefde door. Daarnaast brengt muziek mensen volgens haar bij henzelf. 2 Er komt een roos in voor en de naam van Songül betekent ook ‘roos’. 3 Ze trouwen tijdens het concert, omdat dit concert hen bij elkaar heeft gebracht.
Vier manieren om je mening te zeggen

Slide 15 - Tekstslide

lees de uitleg samen. Kunnen de leerlingen nog meer voorbeelden bedenken?
Wat vind jij van het klimaat in Nederland?
Wat vind jij van voetbal?
Wat vind jij van de huisdieren in Nederland?
Wat vind jij vn drop?
Wat vind jij van haring?
Wat voor weer wordt het morgen volgens jou?
Wat is volgens jou de beste manier om een nieuwe taal te leren?
Praat met elkaar, geef je mening op verschillende manieren. 

Slide 16 - Tekstslide

De leerlingen gebruiken de manieren van formuleren van de dia hiervoor.
Verschil tussen een feit en een mening.

Slide 17 - Tekstslide

Geef een aantal voorbeelden en vraag of het een feit of mening is.

Feit en mening 1 - uitlegvideo

Slide 18 - Tekstslide

kijk samen naar de video van NUMO
Feit en mening 2 - uitlegvideo

Slide 19 - Tekstslide

kijk samen naar de uitlegvideo
Feiten vs Meningen
Feiten zijn controleerbaar. 
Een mening is iets persoonlijk. Je kunt het ermee eens zijn. Of niet ...
 Ik ben moe. (mening) 
 Ik het het koud. (mening) 
 Ik ben een meisje. (feit)
 Amsterdam trekt veel toeristen. (feit) 
 Amsterdam is erg druk. (mening)

Slide 20 - Tekstslide

Laat de leerlingen zelf voorbeelden bedenken van feiten en meningen.

Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 21 - Quizvraag

Antwoord: A feit

Mannen zijn intelligenter dan vrouwen.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 22 - Quizvraag

Antwoord: B mening

Amsterdam is een gezellige stad.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 23 - Quizvraag

Antwoord: B mening

Nederlands is een gemakkelijke taal.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 24 - Quizvraag

Antwoord: B mening

Een stoel heeft altijd vier poten.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 25 - Quizvraag

Antwoord: C geen van beide
sommige stoelen hebben drie poten.

Vrouwen zijn verstandiger dan mannen.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 26 - Quizvraag

Antwoord: B mening

Het huiswerk in deze lessen is niet moeilijk.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 27 - Quizvraag

Antwoord: B mening

Een kilo goud weegt evenveel als een kilo veren.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 28 - Quizvraag

Antwoord: A feit

Nederland is een dichtbevolkt land.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 29 - Quizvraag

Antwoord: A feit

Vis eten is goed voor je gezondheid.
A
feit
B
mening
C
geen van beide

Slide 30 - Quizvraag

Antwoord: A en B feit en mening
Maak de weektaak  

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vlinders in je buik hebben
Ik ben heel erg verliefd. Ik heb vlinders in mijn buik.

twee handen op één buik
Die twee vrienden denken over alles hetzelfde. Ze zijn het altijd met elkaar eens. Dat zijn twee handen op één buik.

iets op je buik schrijven
Dus je wilt mijn hulp bij jouw verhuizing, terwijl je nooit iets voor mij doet?
Schrijf dat maar op je buik!
Uitdrukkingen .................... buik

Slide 32 - Tekstslide

bespreek de uitdrukkingen
Hierna worden deze en eerder geleerde uitdrukkingen geoefend.



Wat ben je mooi en lief en geweldig! Ik heb ...
A
uit haar hoofd geleerd
B
kan het hoofd bijna niet boven water houden
C
vlinders in mijn buik
D
op je buik schrijven

Slide 33 - Quizvraag

Antwoord: C vlinders in mijn buik



Oeps! Bij het huiswerk maken heeft hij een oefening ...
A
uit haar hoofd geleerd
B
kan het hoofd bijna niet boven water houden
C
op je buik schrijven
D
over het hoofd gezien

Slide 34 - Quizvraag

Antwoord: D over het hoofd gezien



Wil je nu alweer een nieuwe smartphone?
Dat kun je ....
A
uit haar hoofd geleerd
B
kan het hoofd bijna niet boven water houden
C
op je buik schrijven
D
over het hoofd gezien

Slide 35 - Quizvraag

Antwoord: C op je buik schrijven



Die tweelingzusjes zijn ...
A
twee handen op één buik
B
kan het hoofd bijna niet boven water houden
C
op je buik schrijven
D
over het hoofd gezien

Slide 36 - Quizvraag

Antwoord: A twee handen op één buik



Ze heeft voor haar examen alle formules .....
A
twee handen op één buik
B
uit haar hoofd geleerd
C
op je buik schrijven
D
over het hoofd gezien

Slide 37 - Quizvraag

Antwoord: B uit haar hoofd geleerd



Zijn bedrijf is vorig jaar failliet gegaan. Hij ...
A
twee handen op één buik
B
uit haar hoofd geleerd
C
op je buik schrijven
D
kan het hoofd bijna niet boven water houden

Slide 38 - Quizvraag

Antwoord: D kan het hoofd bijna niet boven water houden

Wat heb je deze les geleerd?
Noem minstens 2 dingen.

Slide 39 - Open vraag

Antwoord:
naar eigen inzicht
Meer oefenen en herhalen?
Bestel hier 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende keer
bronnen:
naar: ‘Vlot Nederlands’ - F. van der Maden (Edutekst 2018/2019)



Slide 41 - Tekstslide

Bezoek onze website:
https://www.defact-o.nl/