SCORE Proeftoets Rekenen 2A - Deel 1

Laat zien wat je kunt!
                         Proeftoets  Rekenen 2A    
                         (Deel 1)    
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Laat zien wat je kunt!
                         Proeftoets  Rekenen 2A    
                         (Deel 1)    

Slide 1 - Tekstslide

De rekenmachines moeten in dit deel opgeborgen zijn.
We raden aan dat iedereen kladpapier en een pen op tafel heeft.
Informatie toetsdeel 1
Dit deel van de toets is ZONDER 
rekenmachine. Kladpapier mag wel.

In de blauwe dia's staat informatie om te
lezen of te bekijken.
In de witte dia's moet je het juiste antwoord invullen of aanklikken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

374 + 536 = ?
1 - Domein: getallen

Slide 3 - Open vraag

Deze opdracht is op 2A niveau gebracht door de som mooi uit te laten komen. De
eenheden zijn goed bij elkaar op te tellen en worden niet groter dan 10.

2 - Domein: getallen
Welk getal hoort bij de pijl? 

Slide 4 - Open vraag

Deze opdracht kent geen specifieke verschillen ten opzichte van opdrachten voor niveau 2F.
Vul het getal in:
360 minuten = ... uren
4 - Domein: getallen

Slide 5 - Open vraag

Deze opdracht is feitelijke kennis. Maar wel zo dat er geen minuten ‘overblijven’.

Schrijf het getal elfhonderdveertig in cijfers.
5 - Domein: getallen

Slide 6 - Open vraag

Een 2F leerling moet dit ook kunnen, maar er is wel voor gezorgd dat dit getal geen losse eenheden heeft, en dat het niet een heel groot getal is.
0,6 × 10 = ?
6 - Domein: verbanden

Slide 7 - Open vraag

Leerlingen moeten simpele keersommen met kommagetallen kunnen maken. Dat betekent dat je op 2A-niveau een som kiest die je makkelijk kunt oplossen.
22 × 50 = ?
8 - Domein:  getallen

Slide 8 - Open vraag

Dit is een opdracht die leerlingen op 2F-niveau ook zouden moeten kunnen. Deze opdracht kent geen grote verschillen met het 2F niveau, behalve dat je ervoor zorgt dat er een mooi getal uitkomt.
21,6 ÷ 3 = ?
     10 - Domein: getallen

Slide 9 - Open vraag

Leerlingen op 2A-niveau moeten eenvoudige berekeningen met kommagetallen kunnen uitvoeren. Het is dus belangrijk dat berekeningen eenvoudig blijven als het gaat om berekeningen met kommagetallen.

Brenda wil 32 mensen
op roze koeken trakteren.
Hoeveel pakken moet ze kopen?
         11 - Domein: getallen

Slide 10 - Open vraag

Als dit een 2F-opdracht zou zijn, zou de afbeelding er niet zijn, maar zou er in de tekst staan dat er 6 koeken in 1 pak zitten.
Hoe zwaar zijn de aardappels? 
Noteer het getal en de eenheid.
Domein: 
meten & meetkunde 

Slide 11 - Tekstslide

‘Aflezen van meetinstrumenten’ kent geen verschillen ten opzichte van 2F. 

Het antwoord moet in de volgende dia ingevoerd worden.
Hoe zwaar zijn de aardappels?
(getal + eenheid)
12 - Domein: meten & meetkunde

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

9, 2 - 7, 8 = ?
     13 - Domein: getallen

Slide 13 - Open vraag

Ook voor deze opdracht geldt: berekeningen met kommagetallen moeten eenvoudig blijven.

Rond 565 af op een honderdtal.
     14 - Domein: getallen

Slide 14 - Open vraag

De grafiek kan groter getoond worden.
 
In het rekenexamen 2A komen minder opgaven voor die om afronding vragen dan in een 2F toets. Wel moet er getoetst worden of een 2A leerling dit kan.
Hoeveel is 25% van 164?
16 - Domein: verhoudingen

Slide 15 - Open vraag

Het onderwerp ‘berekeningen uitvoeren met procenten’ kent geen verschillen ten opzichte van 2F.
Drie vijfde deel van 150 =
17 - Domein: verhoudingen

Slide 16 - Open vraag

De uitdrukking ‘op de’ wordt niet gebruikt in een 2A toets. ‘Van de’ mag wel gebruikt worden. ‘Deel van’ mag ook gewoon gebruikt worden.