5.3 - Actief op de arbeidsmarkt

Welkom 
Economen! 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Economen! 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 5
Paragraaf 3 - Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
3TL

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Kunnen uitleggen wat een arbeidsmarkt is.
  • Weten wie vraag en aanbod zijn op de arbeidsmarkt.
  • Weten welke mensen bij de beroepsbevolking horen.
  • Weten wat er in de wet gelijke behandeling geregeld is.
  • Uit kunnen leggen wanneer je in de formele of informele sector werkt. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Waar denk je aan bij het woord 'arbeidsmarkt'?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

Arbeidsmarkt
  • Arbeidsmarkt = dus het totaal van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.
  • Als er meer aanbod (= werknemers) van arbeid is dan vraag (=werkgevers) naar arbeid is ontstaat er werkloosheid.
  • Als er meer vraag is dan aanbod krijg je hele goede arbeidsvoorwaarden (zie paragraaf 1).


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Beroepsbevolking
Beroepsbevolking =  Zijn alle mensen tussen de 15 en 67 jaar (als je met pensioen gaat) die werken of op zoek zijn naar werk.
  • De beroepsbevolking bestaat dus uit werkende en niet werkende mensen
  • Niet alle mensen tussen de 15 en 67 jaar horen bij de beroepsbevolking (bv als je niet kunt werken).

Slide 9 - Tekstslide

Arbeidsmarkt (overzicht)
De arbeidsmarkt is het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid.

Slide 10 - Tekstslide

Algemene Wet gelijke behandeling
Omdat de kans op betaald werk niet voor iedereen even groot is, is er de Algemene wet gelijke behandeling.
Daarin staat dat er geen onderscheid gemaakt mag worden op basis van bijvoorbeeld geslacht, ras, leeftijd of afkomst.

Slide 11 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van ongelijke behandeling

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Formele of informele sector?
Formele sector =  Productie waarbij je loon krijgt en belasting en premies moet betalen 
  • WIT werk = Je werkt bijvoorbeeld op Reggesteyn
Informele sector = Productie die niet geregistreerd is en waar je geen belasting over betaalt. 
  • Grijs werk = vrijwilligerswerk en werk dat je thuis doet (onbetaald)
  • Zwart werk = Productie (bij een bedrijf of vriend) waarvoor je wel betaald wordt, maar geen belasting betaalt.



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Vind jij dat we de bedrijven of het personeel moeten verplaatsen en waarom?

Slide 16 - Open vraag

Bij werkloosheid is de vraag naar arbeid ....... dan het aanbod ervan.
A
Groter
B
Kleiner

Slide 17 - Quizvraag

Werkgevers die werknemers nodig hebben horen bij ......... op de arbeidsmarkt.
A
de vraag
B
het aanbod

Slide 18 - Quizvraag

Werkloze werknemers horen bij de ......... op de arbeidsmarkt.
A
de vraag
B
het aanbod

Slide 19 - Quizvraag

Een voorbeeld van de informele sector is...
A
Leraar
B
Vuilnisman
C
Thuis vrijwillig helpen met stofzuigen
D
Een potje voetbal kijken

Slide 20 - Quizvraag

Een voorbeeld van de formele sector is...
A
Boodschappen doen voor je oma
B
Stofzuigen bij jouw ouders
C
Jouw kamer opruimen
D
De bakker

Slide 21 - Quizvraag

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Kunnen uitleggen wat een arbeidsmarkt is.
  • Weten wie vraag en aanbod zijn op de arbeidsmarkt.
  • Weten welke mensen bij de beroepsbevolking horen.
  • Weten wat er in de wet gelijke behandeling geregeld is.
  • Uit kunnen leggen wanneer je in de formele of informele sector werkt. 

Slide 22 - Tekstslide