Les 26/1

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Een dominant gebruikt participium vertaal je als een bijvoeglijk nw.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 19 - Quizvraag

Hoe loopt het met de dochter van Nero & Poppaea af?
A
ze wordt een aanbiddelijke vrouw
B
ze raakt aan de drank en kwijnt weg
C
ze trouwt met Burrus
D
ze sterf vlak na geboorte

Slide 20 - Quizvraag

Amaturi sumus.
A
Wij zijn beminnelijk.
B
Wij zijn van plan te beminnen.
C
Wij gaan naar buiten om te beminnen.
D
Wij zijn bemind.

Slide 21 - Quizvraag

Caesar occisus urbem perturbavit.

ptc. = dominant

A
De dode Caesar bracht de stad in verwarring.
B
Caesar verwarde de dode stad.
C
Caesar verwarde de stad met zijn dood.
D
De dood van Caesar bracht de stad in verwarring.

Slide 22 - Quizvraag

Wie heeft Agrippina nou uiteindelijk vermoord?
A
Anicetus
B
Burrus
C
Seneca
D
haar slavin

Slide 23 - Quizvraag

Met welk voegwoord mag je een relatieve aansluiting wél vertalen?
A
hoewel
B
maar
C
mits
D
omdat

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide