Communicatie lj. 1 - Reader 1 - hst. 1 en 2

Communicatie lj. 1 - Reader 1 - hst. 1 en 2
Oefenen voor het SO
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Communicatie lj. 1 - Reader 1 - hst. 1 en 2
Oefenen voor het SO

Slide 1 - Tekstslide

Informeren
Propaganda
Voorlichten
Reclame
Public relations

Slide 2 - Sleepvraag

Het stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip tussen een organisatie en haar publieksgroepen.
A
Reclame
B
Public relations
C
Voorlichting
D
Propaganda

Slide 3 - Quizvraag

Communicatie tussen minimaal 2 personen
Communicatie van een persoon met zichzelf.
Communicatie die over en weer gaat
Bewust gestuurde communicatie
De communicatie binnen een bedrijf
intrapersoonlijke communicatie
Intentionele communicatie
Interactieve communicatie
Interpersoonlijke communicatie
Interne communicatie

Slide 4 - Sleepvraag

Het encoderen van een boodschap betekent:
A
Het vormgeven van de boodschap
B
Het ontvangen van de boodschap
C
Het terugkoppelen van een boodschap
D
Het interpreteren van een boodschap

Slide 5 - Quizvraag

Je hoort continu berichtjes binnenkomen tijdens de uitleg van de docent. Dit is:
A
Interne ruis
B
Externe ruis
C
Redundantie
D
Terugkoppeling

Slide 6 - Quizvraag

Een boodschap moet voldoen aan de ACTI-voorwaarden. De C in ACTI staat voor:
A
Culturele voorwaarde
B
Circus voorwaarde
C
Cognitieve voorwaarde
D
Conatieve voorwaarde

Slide 7 - Quizvraag

Welke ACTI-voorwaarde is dit? 'Beide partijen moeten dezelfde taal beheersen.'
A
Affectieve voorwaarde
B
Cognitieve voorwaarde
C
Technische voorwaarde
D
Interpretatieve voorwaarde

Slide 8 - Quizvraag

Een student geeft een medestudent een bemoedigende knipoog. De medestudent vat dit op als flirten. Welke ACTI-voorwaarde gaat hier mis?
A
Affectieve voorwaarde
B
Cognitieve voorwaarde
C
Technische voorwaarde
D
Interpretatieve voorwaarde

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent 'redundantie'?
A
Nieuwe informatie
B
Verkeerde informatie
C
Missende informatie
D
Overtollige informatie

Slide 10 - Quizvraag

Het geheel van normen, waarden, regels, gewoonten, gevoelens, ideeën en ervaringen waarop de ontvanger zijn handelen en denken baseert.
A
Selectieve perceptie
B
Referentiekader
C
Selectiekader
D
Referentie perceptie

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'selectieve perceptie'?
A
Het selectief encoderen en zenden van boodschappen
B
Het selectief oppikken en waarnemen van boodschappen
C
Het selectief kiezen van een passend medium
D
Het selectief inzetten van aspecten van een boodschap

Slide 12 - Quizvraag

Wat geeft de behoeftepiramide van Maslow weer?
A
Dat mensen hun behoeften altijd via een willekeurig patroon bevredigen
B
Dat mensen hun behoeften soms via een vast patroon bevredigen
C
Dat een piramide altijd op dezelfde manier gebouwd wordt.
D
Dat mensen hun behoeften altijd via een vast patroon bevredigen

Slide 13 - Quizvraag

Wat de zender probeert te bereiken met de boodschap
Dit toont de relatie tussen de zender en de ontvanger
Dit gaat over de persoonlijkheid en emoties van de zender
Dit aspect gaat puur over de informatie
Zakelijk aspect
Expressieve aspect
Relationele aspect
Appellerende aspect

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is het belang van communicatiemodellen?
A
Zo kun je zo efficiënt mogelijk het gewenste resultaat behalen.
B
Zo kun je zo veel mogelijk mensen bereiken.
C
Zo kun je zo veel mogelijk mensen vertellen over je strategie.
D
Zo kun je zo efficiënt mogelijk je bedrijf starten.

Slide 15 - Quizvraag