1HV unité 6 woordjes/prendre/uitleg delend lidwoord

1HV 
vendredi le 17 mars
QUIZ
unité 6
+
uitleg apprendre 5
"delend lidwoord"




1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1HV 
vendredi le 17 mars
QUIZ
unité 6
+
uitleg apprendre 5
"delend lidwoord"




Slide 1 - Tekstslide

VOCABULAIRE
Qu'est-ce que vous savez
sur les mots?

Faites le quiz!
 
Bonne chance!

Slide 2 - Tekstslide

WOORDWEB
Qu'est-ce qu'on mange?
Notez les mots en français.


Welke etenswaren ken je?
Noteer de woorden in het Frans
(elk woord in een nieuw veld)

Slide 3 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on mange?

Slide 4 - Woordweb

PHRASES
Quel mot va sur l'espace?
Attention! Tu as 20 secondes pour répondre!

Welk woord past op de lege plek?

Slide 5 - Tekstslide

Une .... est orange.
A
haricot
B
carotte
C
pomme de terre
D
croissant

Slide 6 - Quizvraag

Je vais au supermarché pour ...
A
prendre le train
B
faire les devoirs
C
faire les courses
D
regarder la télé

Slide 7 - Quizvraag

.... est un fruit.
A
la saucisse
B
le poisson
C
le fromage
D
la pomme

Slide 8 - Quizvraag

Je suis végétarienne,
je ne mange pas de ...
A
viande
B
pâtes
C
yaourt
D
légumes

Slide 9 - Quizvraag

Il y a des .... sur le barbecue.
A
glaces
B
saucisses
C
courses
D
fleurs

Slide 10 - Quizvraag

A 12h10, je mange ... à la cantine.
A
le petit déjeuner
B
le déjeuner
C
le diner
D
le dessert

Slide 11 - Quizvraag

TRADUISEZ
Traduisez les mots.

Vertaal de woorden.

Slide 12 - Tekstslide

j'ai faim

Slide 13 - Open vraag

eten

Slide 14 - Open vraag

tu as soif?

Slide 15 - Open vraag

drinken

Slide 16 - Open vraag

de kaas

Slide 17 - Open vraag

COMBINEZ
Mettez les mots dans la phrase correcte.

Zet de woorden in de juiste zin.

Slide 18 - Tekstslide

Tom    .....     le bus pour aller à l'ecole.
Tu    .....    du pain pour le déjeuner? 
Les filles    .....    le métro à Paris.
Qu'est-ce que vous     .....    ?
Nous     .....    l'avion à Marseille.
prenez
prend
prenons
prennent
prends

Slide 19 - Sleepvraag

Noem de 4 lidwoorden in het Frans
die 'de / het ' betekenen.

Slide 20 - Open vraag

Wat is een
'delend lidwoord'?

Slide 21 - Woordweb

na een ontkenning
ne...pas
ne...jamais
ne...rien
krijg je 
DE of D'

Slide 22 - Tekstslide


een delend lidwoord

begint in het Frans met 
een D
en vertaal je niet mee

HET HEEFT GEEN VERTALING
!


Je mange du pain.
Ik eet brood.

Je prends de l'orangina.
Ik neem orangina.

Je voudrais des chips.
Ik wil graag chips. 

J'achète de la confiture.
Ik koop jam. 

Slide 23 - Tekstslide

DELEND LIDWOORD

du
de la
de l'
des

en soms:
de, d'
BEPAALD LIDWOORD

le
la
l'
les

Slide 24 - Tekstslide

ONTKENNING
na een ontkenning
ne...pas
ne...jamais
ne...rien
komt:
DE     -    D'

Slide 25 - Tekstslide

na woord van  hoeveelheid:

DE  -   D' 

du lait ->
un litre de lait

de la confiture ->
un peu de confiture
un kilo
un litre 
un paquet
500 grammes
un verre
une tasse
beaucoup
peu
combien?


Slide 26 - Tekstslide

EXERCICE
 !!! niet meteen klikken !!! 

Eerst in stapjes denken
en dan pas je keuze maken!

Slide 27 - Tekstslide

Elle mange ... bonbons.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 28 - Quizvraag

Elle mange beaucoup ... bonbons.
A
du
B
de la
C
de
D
des

Slide 29 - Quizvraag

Je ne mange jamais ... viande,
je suis végétarien.
A
de la
B
de
C
d'
D
du

Slide 30 - Quizvraag

Très bien!

Slide 31 - Tekstslide

Au travail!
lezen: appr. 5 p. 
maken: 6.5
leren: appr. 5

Slide 32 - Tekstslide

BON WEEKEND !

Slide 33 - Tekstslide