1HV unité 6 woordjes/prendre/uitleg delend lidwoord

1HVb
vendredi le 29mmars

uitleg apprendre 5
"delend lidwoord"




1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1HVb
vendredi le 29mmars

uitleg apprendre 5
"delend lidwoord"




Slide 1 - Tekstslide

Wat is een delend lidwoord?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een delend lidwoord?
na deze les kun je:
- uitleggen wat dat is
- vertellen wanneer je het gebruikt
- de 6 verschillende delende lidwoorden herkennen

Slide 3 - Tekstslide

woordweb
Qu'est-ce qu'on mange?
Notez les mots en français.

Welke etenswaren ken je?
Noteer de woorden in het Frans
(elk woord in een nieuw veld)


Slide 4 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on mange?

Slide 5 - Woordweb

Noem de 4 lidwoorden in het Frans
die 'de / het ' betekenen.

Slide 6 - Open vraag

een delend lidwoord
is moeilijk te vertalen want:

wij gebruiken het niet in het Nederlands!
Het heeft dus géén betekenis of vertaling!

Slide 7 - Tekstslide

delende lidwoorden

beginnen met een D
vertaal je niet mee


gebruik je als er in het 
Nederlands géén lidwoord
gebruikt is in de zin
lidwoorden

beginnen met een L
vertaal je wel

Slide 8 - Tekstslide

na een ontkenning
ne...pas
ne...jamais
ne...rien
krijg je 
DE of D'

Slide 9 - Tekstslide

een delend lidwoord



Je prends de l'orangina.
Ik neem orangina.

Je voudrais des chips.
Ik wil graag chips.

 



een bepaald lidwoord



L'eau est froide.
Het water is koud.

Où sont les chips?
Waar is de chips?


Slide 10 - Tekstslide

DELEND LIDWOORD

du
de la
de l'
des


BEPAALD LIDWOORD

le
la
l'
les

Slide 11 - Tekstslide

Ma mère boit ... thé (m).
Mijn moeder drinkt thee.
A
du
B
le

Slide 12 - Quizvraag

Elle mange ... bonbons.
Zij eet snoepjes.
A
du
B
de la
C
les
D
des

Slide 13 - Quizvraag

MAAR.....
soms gebruik je geen lidwoord in het Nederlands
en gebruik je in het Frans:

de    -    d' 

Slide 14 - Tekstslide

ONTKENNING
na een ontkenning
ne...pas
ne...jamais
ne...rien
komt:
DE     -    D'

Slide 15 - Tekstslide

na woord van  hoeveelheid:

DE  -   D' 

du lait ->
un litre de lait

de la confiture ->
un peu de confiture
un kilo
un litre 
un paquet
500 grammes
un verre
une tasse
beaucoup
peu
combien?


Slide 16 - Tekstslide

Elle mange beaucoup ... bonbons.
A
du
B
de la
C
de
D
des

Slide 17 - Quizvraag

Je ne mange jamais ... viande,
je suis végétarien.
A
de la
B
de
C
d'
D
du

Slide 18 - Quizvraag

Très bien!

Slide 19 - Tekstslide

Au travail!
lezen: woorden van hoeveelheid 
p. ??

leren met flapmethode

Slide 20 - Tekstslide

BON WEEKEND !

Slide 21 - Tekstslide