3(H)V wk4 26 jan 2021 - Mondeling en hh h-s-w ovt

Ga naar lessonup.app
Verwachtingen en succescriteria: 26 januari 2021
Na deze les: 
  1. Weet je wat er bij het mondeling van je verwacht wordt
  2. Weet je (weer) alles over de verleden tijd van de werkwoorden hebben/zijn/worden/zullen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Ga naar lessonup.app
Verwachtingen en succescriteria: 26 januari 2021
Na deze les: 
  1. Weet je wat er bij het mondeling van je verwacht wordt
  2. Weet je (weer) alles over de verleden tijd van de werkwoorden hebben/zijn/worden/zullen

Slide 1 - Tekstslide

Mondeling
  1. Bekijk de opdracht die op itslearning staat
  2. Er zijn 4 themas waar je over gaat praten in ongeveer 5 minuten: jezelf (incl hobbys, schoolvakken, enz), kleding, een foto beschrijven, het weer(bericht)
  3.  je doet het alleen
  4. Je moet je inschrijven en mag zelf kiezen welke datum, 6 per les, inschrijving is open vanaf 26 januari (Vandaag!) 15.00 tot 29 januari 16.00 uur

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben deze zinnen met elkaar gemeen en om welk hele werkwoord gaat het in het Nederlands en Duits?
  1. Ik had gisteren geen tijd om te koken
  2. Maar we hadden wel erg veel zin in eten
  3. Daarom waren we op zoek gegaan naar een restaurant
  4. Helaas was het restaurant dicht
  5. Gelukkig werd mijn zus toen gebeld door haar vriend
  6. Hij zou voor ons koken!

En schrijf de hele werkwoorden (=infinitief) in het Nederlands en in het Duits in de chat (zonder te sturen)!

Slide 3 - Tekstslide

Ga naar lessonup.app
Verwachtingen en succescriteria: 26 januari 2021
Na deze les: 
  1. Weet je wat er bij het mondeling van je verwacht wordt
  2. Weet je weer (bijna) alles over de verleden tijd van de werkwoorden hebben/zijn/worden/zullen in het Duits

Slide 4 - Tekstslide

Wat moet zijn je succescriteria voor deze grammatica?
  1. Je kunt de juiste vorm vertalen van het Nederlands naar het Duits (bijv. ik had - ich hatte)
  2. Je kunt in een Duitse zin uitvinden of je haben, sein of werden moet gebruiken (bijv. ich _________ in die Stadt gehen, aber die Geschäfte sind geschlossen: antwoord 'würde' = zou) 

Slide 5 - Tekstslide

Haben, sein und werden

Slide 6 - Tekstslide

Schreibt auf!
Schrijf de grammatica van de paarse dia's over in je schrift!

Slide 7 - Tekstslide

haben tt

ich habe = ik heb
du hast
er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
sie/Sie haben

volt. dw: (haben) gehabt
haben vt

ich hatte = ik had
du hattest
er/sie/es hatte
wir hatten
ihr hattet
sie/Sie hatten

volt. dw: (haben) gehabt

Slide 8 - Tekstslide

sein tt

ich bin = ik ben
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
sie/Sie sind

volt. dw: (sein) gewesen
sein vt

ich war = ik was
du warst
er/sie/es war
wir waren
ihr wart
sie/Sie waren

volt. dw: (sein) gewesen

Slide 9 - Tekstslide

werden tt = worden

ich werde = ik word 
du wirst = jij wordt 
er/sie/es wird
wir werden
ihr werdet
sie/Sie werden

volt. dw: (sein) geworden
werden vt (worden)
ich wurde = ik werd
du wurdest
er/sie/es wurde
wir wurden
ihr wurdet
sie/Sie wurden
volt. dw: (sein) geworden



 

Slide 10 - Tekstslide

Als het zullen betekent, staat er altijd
bijv. hij zal kopen

werden tt = zullen


ich werde = ik zal
du wirst = jij zal/zult
er/sie/es wird
wir werden
ihr werdet
sie/Sie werden

volt. dw: geworden
 nog een heel werkwoord in de zin: 


werden vt (zullen)


ich würde = ik zou
du würdest
er/sie/es würde
wir würden
ihr würdet
sie/Sie würden

volt. dw:  geworden

Slide 11 - Tekstslide

hij had
zij waren
jullie zouden
ik was
jij zou
zij werd
er hatte
sie wurde
du würdest
sie waren
ich war
ihr würdet
sie würde
ich bin
ich habe

Slide 12 - Sleepvraag

Oefenen: S 97. 8, 2 zinnen samen, dan zelf maken
1. Nach der langen Wanderung haben wir Durst und Hunger.
2. Die Hirsche sind an die Menschen gewöhnt.

2 minuten. Ben je eerder klaar, ga dan zelf in je boek (of op Trabitour online) verder met deze opdracht en met opdracht 7, S.96. Bij opdracht 7 moet je de TEGENWOORDIGE tijd van haben/sein/werden gebruiken

Slide 13 - Tekstslide

Na deze les wil ik....
A
de uitleg nog een keer horen
B
meer voorbeelden krijgen
C
meer oefeningen maken

Slide 14 - Quizvraag

Morgen: 
  • verder met mondeling voorbereiden
  • feedback over leestoets
  • afmaken opdracht 7, 8 / andere opdrachten uit het hoofdstuk, bekijk je blad en houd bij 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide