afronden 1.2 & LO1+ UL 1.3 + 1.4 + LO 2 + 3

planning=

  • afronden leerdoelen 1.2
  • 2 leerdoelen + uitleg 
  • opdrachten maken 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

planning=

  • afronden leerdoelen 1.2
  • 2 leerdoelen + uitleg 
  • opdrachten maken 

Slide 1 - Tekstslide

oude leerdoelen afronden:
Leerdoelen 1.2 - de bouw van een organisme 

Ik kan de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

inloggen in deze lessonup:
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

is een organisme ook zelf een organisatieniveau?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen organisatieniveau binnen een organisme?
A
Weefsel
B
Cel
C
Orgaan
D
DNA

Slide 5 - Quizvraag

Welk organisatieniveau zit tussen orgaan en cel?
A
organisme
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
DNA

Slide 6 - Quizvraag

Tussencelstof zit in de cellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Kraakbeen is door zijn tussencelstof ....
A
flexibel
B
breekbaar
C
hard

Slide 8 - Quizvraag

In veel weefsels zit tussencelstof.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

sluit je chromebook voor nu
timer
0:15

Slide 10 - Tekstslide

Wat kan ik straks?
1.3; Ik kan delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en functies. 

1.4; Ik kan de kenmerken van chromosomen beschrijven. 

hint; Beide leerdoelen zijn oude leerstof van afgelopen jaren.

Slide 11 - Tekstslide

Dierlijke of plantaardige cel?

Slide 12 - Tekstslide

Dierlijke cel;
Celmembraan - dun vliesje
Cytoplasma - stroperige vloeistof van water met veel opgeloste stoffen. 
Celkern - regelt alles wat er in de cel gebeurt
Kernmembraan - dun vliesje om de celkern

Slide 13 - Tekstslide

Benoem de 7 onderdelen?!

Slide 14 - Tekstslide

Plantaardige cel;
Heeft net als een dierlijke cel ook; 
Celmembraan + Cytoplasma + Celkern + Kernmembraan, maar ook:
Bladgroenkorrels - hierin vindt fotosynthese plaats.
Celwand - stevig laagje om de cel; is tussencelstof en behoort niet tot de cel. 
Intercellulaire ruimte -  Deze ruimte tussen de cellen ontstaat doordat de wanden van meerdere aan elkaar liggende plantencellen niet aansluiten.
Vacuole - blaasje gevuld met vocht (water met opgelost stoffen).
 !  Een jonge plantencel heeft meerdere vacuolen. Als de cellen ouder worden, vloeien de kleine        vacuolen samen tot 1 vacuole. 

Slide 15 - Tekstslide

3 typen korrels in een plant!
bladgroenkorrels
-  komen voor in alle groene delen van de plant
-  zorgen voor fotosynthese om glucose te maken, wat de plant weer          
    gebruikt als energiebron EN als grondstof voor andere stoffen te maken. 

Slide 16 - Tekstslide

3 typen korrels in een plant!
kleurstofkorrels
- komen voor in de cellen van bloemen en vruchten met gele, oranje of rode       kleur. 
- Ze geven de bloemen en vruchten hun opvallende kleur. 

Slide 17 - Tekstslide

3 typen korrels in een plant!
zetmeelkorrels
- zijn kleurloos
- ze komen onder andere voor in de cellen van aardappels
- in zetmeelkorrels zit zetmeel opgeslagen. Dit is een belangrijke reservestof     voor planten. 

                                                                                         paarse kleur is een kleurstof die is                                                                                             toegevoegd om zetmeelkorrels                                                                                                     beter  zichtbaar te maken

Slide 18 - Tekstslide

Korrels kunnen van het ene type overgaan in het andere type!!!!

Bijvoorbeeld onrijpe vruchten; deze zijn eerst groen (bladgroenkorrels) en daarna geel/oranje/rood (kleurstofkorrels). 

Slide 19 - Tekstslide

Chromosomen

Slide 20 - Tekstslide

chromosomen
In de celkern liggen chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit  DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Slide 21 - Tekstslide

Chromosomen
  • Komen voor in  chromosomenparen (twee dezelfde chromosomen).
  • Mensen hebben 23 chromosomenparen (46 chromosomen).
  • Elke celkern van elke lichaamscel bevat 46 chromosomen/ 23 chromosomenparen per celkern. 
chromosomenportret

Slide 22 - Tekstslide

Chromosomen andere soorten
Elk soort organisme heeft in de kernen van de lichaamscellen een vast aantal chromosomen. 
In elke lichaamscel is het altijd een even aantal. 

Slide 23 - Tekstslide

Maak nu (online) van thema 1:
  • van basisstof 1.3 - opdracht 1 t/m 6, waarvan 3 in je werkboek EN
  • van basisstof 1.4 - opdracht 1 t/m 6, waarvan 3 in je werkboek
  • Daarna pas zelfstandig aan de slag met; van leren onderzoeken; 
  • opdracht 1 + 2 + 3 (alleen de allereerst die er staan maken, meer niet!)

Wat niet af is in de les, wordt automatisch huiswerk voor de volgende les.




intussen kies ik willekeurig 3 leerlingen uit voor  HW-controle.

Slide 24 - Tekstslide