Samenwerken in een team

Samenwerken in een team
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Samenwerken in een team

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is samenwerken?
Met samenwerken wordt over het algemeen bedoeld dat je er samen met anderen naar streeft een gezamenlijk doel te bereiken. 
Dat doel is het bieden van goede zorg.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goede samenwerking:
  • wordt er regelmatig overlegd met collega’s
  • worden er afspraken gemaakt en houdt je je hieraan
  • kent iedereen zijn positie, taken en verantwoordelijkheden
  • sta je open voor kritiek



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taak & team:
Bij samenwerken houd je rekening met de taak van het team en het proces:

  • De taak: het doel, de taakverdeling en de taakafstemming. In een team maak je daar goede afspraken over.
  • Het proces: de sfeer waarin je het doel probeert te bereiken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van groepen:
Er zijn verschillende soorten groepen:

  • formele groepen
  • informele groepen
  • open groepen
  • gesloten groepen
  • taakgerichte groepen
  • procesgerichte groepen





Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele groepen zijn gericht met een vastgesteld doel. Het personeel van een bedrijf is hier een voorbeeld van.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Informele groepen zijn groepen die spontaan gevormd zijn. Bijvoorbeeld vriendengroepen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij open groepen moet je je houden aan verschillende eisen. Een voorbeeld is sportvereniging.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag


Bij open groepen is iedereen welkom, zoals dat het geval is bij de meeste sport- en gezelligheidsverenigingen.
Bij gesloten groepen wil men meestal andere groepsculturen verkennen. Bijvoorbeeld een studentenvereniging.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag


Bij gesloten groepen moet je aan eisen voldoen om toegelaten te worden. Een gesloten groep wil meestal de eigen groepscultuur in stand houden. Een studentenvereniging doet dat bijvoorbeeld door een ontgroeningsperiode.

Een taakgerichte groep heeft een duidelijk einddoel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een procesgerichte groep komt zo'n groep bijvoorbeeld bij elkaar voor de gezelligheid of om elkaar steun te geven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rollen binnen een groep:
  • In een groep worden afspraken gemaakt over de taakverdeling: wie doet wat
  • Hierdoor ontstaat een rolverdeling
  • Een rol is het gedrag dat je van iemand verwacht in een bepaalde situatie. 
  • Er zijn verschillende manieren om rollen te verdelen. 
  • Rollen kunnen vastliggen of vrij zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele rolverdeling:
  • Wanneer binnen een formele groep afspraken worden gemaakt over de rolverdeling en deze worden op papier gezet, kun je spreken van een formele rolverdeling. 
  • Teamleiders, verpleegkundigen en verzorgenden hebben in een instelling allemaal een formele rol.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele rolverdeling
Bij een informele rolverdeling is nooit echt afgesproken dat iemand een bepaalde rol op zich neemt, maar deze is in de praktijk als het ware in die rol gegroeid.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen binnen een groep
  • Waarden zijn idealen. 
  • Het zijn dus kwaliteiten of situaties waar de groep naar streeft. 
  • Een voorbeeld hiervan is ‘eerlijkheid’.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen binnen een groep
  • Normen gaan over de manier waarop je een waarde behaalt. 
  • Het zijn een soort spelregels waarnaar gehandeld wordt. 
  • Denk bijvoorbeeld aan ‘niet liegen’. Door niet te liegen, wordt de waarde ‘eerlijkheid’ behaald.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke waarden en normen
Binnen de zorg zijn er een aantal veelvoorkomende waarden. Dit zijn:

  • autonomie
  • niet schaden
  • weldoen
  • rechtvaardigheid



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke waarden en normen
Van deze waarden zijn vier normen afgeleid, die de basis vormen voor het leveren van goede zorg:

  • Respect hebben voor autonomie: respecteer de wens van de zorgvrager zoveel mogelijk.
  • Niet schaden: breng mensen geen schade toe.
  • Weldoen: bevorder zo veel mogelijk het welzijn van mensen (inclusief het beschermen van hun leven).
  • Rechtvaardigheid: behandel de ene persoon niet anders dan de andere persoon (met dezelfde behoefte).



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen in de groep
Ook binnen een groep bestaan er waarden en normen. Wanneer groepsleden het belangrijk vinden om op tijd te beginnen, kan daar de norm uit voortvloeien dat iedereen op tijd aanwezig moet zijn.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen in de groep
Groepsleden houden zich doorgaans aan de normen binnen de groep omdat die een belangrijke functie hebben:

  • Normen vergemakkelijken het samenwerken binnen de groep, omdat iedereen weet wat er van hem of haar verwacht wordt. Dat geeft duidelijkheid, zekerheid en houvast.
  • Normen die gedeeld worden door groepsleden zorgen voor eenheid en samenhang (groepscohesie) in de groep. Er is dan sprake van een wij-gevoel.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijken van een groepsnorm
  • Het afwijken van een groepsnorm kan een signaal zijn dat de bestaande normen herzien moeten worden. 
  • Het kan er echter ook voor zorgen dat de degene die afwijkt te maken krijgt met afkeuring of afwijzing.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijken van een groepsnorm
Mogelijke effecten van het overtreden van groepsnormen:

  • het ontstaan van een conflict en een gespannen sfeer in de groep
  • een minder efficiënte samenwerking
  • het uiteenvallen van de groep
  • het mijden van de overtreder of het uit de groep zetten van de overtreder



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met conflicten
Er zijn vijf verschillende soorten conflicten:

  • belangenconflicten
  • machtsconflicten
  • conflicten over de aanpak
  • ideologische conflicten
  • sociaal-emotionele conflicten




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zorgvrager wil verzorgd worden op een moment dat het hem het best uitkomt. Hier kun je niet altijd aan voldoen. Je moet namelijk ook nog andere mensen verzorgen. Dit is een voorbeeld van ideologische conflict.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag


Belangenconflicten
Een conflict kan ontstaan door verschillende belangen. Zo heeft een zorgvrager andere belangen dan de zorgverlener.
Drie collega’s ruziën met elkaar over het dienstrooster. Dit is een voorbeeld van belangenconflict.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag


Conflicten over de aanpak:
Hierbij hebben de partijen niet dezelfde achtergrondinformatie en niet dezelfde ideeën. Ze menen allebei dat zij gelijk hebben.
Drie collega’s hebben onenigheid over de vraag wie het afdelingshoofd wordt. Dit is een voorbeeld van machtsconflict.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee zorgverleners hebben onenigheid over een euthanasieverzoek van een zorgvrager. Dit is een voorbeeld van sociaal-emotioneel conflict
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag



Ideologische conflicten:
Er is sprake van een ideologisch conflict wanneer mensen verschillende visies hebben op een levensvraagstuk.
Drie artsen hebben onenigheid over de manier waarop ze met verzorgenden moeten omgaan. Dit is een conflict over een aanpak
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag


Sociaal-emotionele conflicten
Hierbij gaat het om de manier waarop mensen met elkaar omgaan (dus over de samenwerking). Een sociaal-emotioneel conflict leidt vaak tot gevoelens van onbegrip en gebrek aan respect.
Conflicthantering
Om een eind te maken aan een conflict moeten beide partijen erkennen dat er een conflict is. Ook moeten zij bereid zijn om naar elkaar te luisteren én om samen tot een oplossing te komen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motieven voor het beëindigen van een conflict
Het eigenbelang:

Dit speelt bijvoorbeeld bij een conflict over veiligheid op het werk. Je vindt jouw veiligheid en gezondheid zo belangrijk dat er geen compromis mogelijk is.
De relatie met anderen:
Dit speelt bijvoorbeeld bij een conflict over het inroosteren van vrije dagen. Je vindt de relatie met je collega’s zo belangrijk dat je bereid bent om de ander tegemoet te komen.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strategieën om met een conflict om te gaan
  • vermijden
  • doordrukken
  • toegeven
  • een compromis zoeken
  • samenwerken




Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips om beter om te gaan met conflicten:
  • Ga conflicten niet uit de weg.
  • Stel open vragen aan de ander om achter zijn standpunt en emotie te komen.
  • Verplaats je in de ander voordat je reageert (of boos wordt).
  • Probeer je het conflict niet persoonlijk aan te trekken.
  • Denk aan de verschillende belangen die er kunnen bestaan.
  • Wees je bewust van jouw sterktes en zwaktes bij het omgaan met conflicten.
  • Zoek samen naar een creatieve oplossing.
  • Blijf respectvol.







Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitkomsten van een conflict


ik win - jij verliest

jij wint - ik verlies
geen-verliesmethode

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen verslies-methode
De zes stappen van de geen-verliesmethode:

Geef een ik-boodschap.
  1. Luister actief naar de ik-boodschap van de ander, onder andere door samenvattingen te geven.
  2. Bedenk mogelijke oplossingen, zonder er meteen een te kiezen.
  3. Bespreek de voor- en nadelen van de oplossingen.
  4. Kies samen de beste oplossing.
  5. Evalueer of het conflict nu opgelost is.





Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies