In welke van onderstaande tekstsoorten kom je geen mening tegen?
A
activerende tekst
B
informerende tekst
C
betogende tekst
D
beschouwende tekst
Slide 4 - Quizvraag
Aan welke signaalwoorden kun je een mening/standpunt herkennen?
Slide 5 - Woordweb
Noteer de mening/ het standpunt
Slide 6 - Open vraag
Aan welke signaalwoorden kun je argumenten herkennen?
Slide 7 - Woordweb
Welk deel van de zin is een mening/standpunt?
Stilzitten is erg ongezond, dus bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.
A
Stilzitten is erg ongezond
B
dus bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.
Slide 8 - Quizvraag
Hij is geschikt voor deze baan als docent, want hij heeft al 20 jaar werkervaring. Bovendien werkte hij hiervoor in een soortgelijke functie als coach.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument - argument
C
argument - standpunt - standpunt
D
standpunt - argument - standpunt
Slide 9 - Quizvraag
Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen weer gaat winnen.
standpunt
feitelijk argument
waarderend argument
Slide 10 - Sleepvraag
Nakijken
Zie Teams - lesmateriaal - lessen periode D - antwoorden 14 mei
Je hebt hier tien minuten de tijd voor
Na die tien minuten nabespreken
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
Debatteren
Discussie gevoerd? Eens geworden?
Opgelost!
Slide 12 - Tekstslide
Debatteren
Niet eens geworden maar er moet toch een oplossing komen?
Dan kun je het meningsverschil beslechten
Denk aan: muntje opgooien, jury bepaalt...
Slide 13 - Tekstslide
Tot zo ver:
Standpunt Argument (feitelijk & waarderend)
Tegenargument / weerlegging Oplossen / beslechten
Slide 14 - Tekstslide
Argumentatiestructuren
Enkelvoudig
Onderschikkend
Nevenschikkend (afhankelijk en onafhankelijk)
Slide 15 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).
Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.
Slide 16 - Tekstslide
Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).
Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een boekhandel gewerkt.
Slide 17 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatie
Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Dit is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie
Slide 22 - Quizvraag
De spelling moet worden vereenvoudigd. De meeste Nederlanders blijven fouten maken. Kijk maar naar de spelfouten in tijdschriften en kranten.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie
Slide 23 - Quizvraag
Het Vechtdal College is een goede school. Het heeft een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.