paragraaf 3.2: Chili beeft

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Deze les nodig:
eerste fase: potlood, gum, A4 papier
tweede fase: agenda, laptop, boeken.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk:
Woensdag 8 december
  • Lz. paragraaf 3.1
  • L. begrippen bij paragraaf 3.1
  • M. 75% van de opdrachten 1 t/m 5
  • SCHRIFT MEE VOOR AANTEKENINGEN

Slide 4 - Tekstslide

Fysisch geografische verschijnselen
Aardrijkskundige vragen:
  • Wat is het?
  • Waar is het?
  • Waarom is het daar?
  • Welke invloed heeft het?

Slide 5 - Tekstslide

paragraaf 3.1 Chili beeft

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen  P3.1
  • Je kunt beschrijven en verklaren waarom Chili vaak getroffen wordt door aardbevingen.
  • Je kunt beschrijven en verklaren wat er gebeurt bij subductie van een oceanische plaat.
  • Je kunt beschrijven en verklaren hoe het Andesgebergte is ontstaan.
  • Je kunt 3 verschillende plaatbewegingen noemen en beschrijven.

Slide 7 - Tekstslide

Wat weten we nog van subductie?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

  • 3 plaatbewegingen

  • subductie, de oceanische plaat duikt onder de continentale plaat. Deze beweging veroorzaakte de 3 grote bevingen (1c)
  • transforme platen, platen bewegen langs elkaar.
  • divergentie, platen bewegen uit elkaar.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

 Platentektoniek

Slide 13 - Tekstslide

Epicentrum en hypocentrum

Slide 14 - Tekstslide

Hypocentrum en epicentrum
het verschil:
Hypocentrum is de plek in de aardkorst waar de aardbeving ontstaat. (haard)

Epicentrum is de plek aan het aardoppervlak waar de trillingen van een aardbeving het sterkst voelbaar zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Als een plaat onder een ander wegduikt dan heet dat ... ?
A
Destructie
B
Subliminatie
C
Substitutie
D
Subductie

Slide 16 - Quizvraag

Waarom zinkt de Nazcaplaat?
A
continentale plaat is van basalt en dus lichter
B
continentale plaat is van basalt en dus zwaarder
C
oceanische plaat is van basalt en dus lichter
D
oceanische plaat is van basalt en dus zwaarder

Slide 17 - Quizvraag

Als twee platen naar elkaar toe bewegen dan heet dat .... ?
A
Convergentie
B
Divergentie
C
Convectie
D
Confederatie

Slide 18 - Quizvraag

De Andes is het op een na hoogste gebergte op aarde. Wat is het hoogste gebergte?
A
De Mount Everest
B
De Alpen
C
De Pyreneeën
D
De Himalaya

Slide 19 - Quizvraag

Lesdoelen check!
  • Je kunt beschrijven en verklaren waarom Chili vaak getroffen wordt door aardbevingen.
  • Je kunt beschrijven en verklaren wat er gebeurt bij subductie van een oceanische plaat.
  • Je kunt beschrijven en verklaren hoe het Andesgebergte is ontstaan.
  • Je kunt 3 verschillende plaatbewegingen noemen en beschrijven.

Slide 20 - Tekstslide

Vooruitblik:
Gezamenlijk maken van opdracht 6
Uitleg paragraaf 1 deel 2

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk:
Woensdag 8 december
  • Lz. paragraaf 3.1
  • L. begrippen bij paragraaf 3.1
  • M. 75% van de opdrachten 1 t/m 5
  • SCHRIFT MEE VOOR AANTEKENINGEN

Slide 22 - Tekstslide

Graniet                 Basalt

Slide 23 - Tekstslide

 Seismisch gat
  • Seismisch gat: Als in een gebied al een lange tijd geen aardbeving is geweest en in de omliggende gebieden wel.

  • Een aardbeving verlicht de druk op een bepaald punt. Maar niet alle gebieden kennen even vaak aardbevingen.

Slide 24 - Tekstslide

opdracht 6a
Staan in W3 de hypocentra of de epicentra van de aardbevingen?

Slide 25 - Tekstslide

opdracht 6b
Omcirkel drie gebieden met veel aardbevingen die in dezelfde klasse vallen.

Slide 26 - Tekstslide

WL is de afstand vanaf O-meridiaan, het westen ligt hier verder vandaan. Hier bevindt zich de breuklijn en zijn de aardbevingen ondiep.
6a/b: epicentra zijn weergegeven, want het zijn de plekken aan het aardoppervlak waar bevingen hebben plaatsgevonden

Slide 27 - Tekstslide

5f: Algemene regel: hoe verder van de breuklijn, hoe dieper de aadbevingshaard (hypocentrum)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

De temperatuur in het dal aan de voet van de Andes is hoger dan de temperatuur in het dal van de Alpen (In de Alpen is het op dezelfde hoogte dus kouder).

Slide 30 - Tekstslide


2. Hoogteligging

  • hoe hoger hoe kouder
  • per 1000m stijging, wordt temperatuur 6°C kouder
  • de hoogteligging bepaalt de plantengroei in de bergen: zie kaartje in hotspot!

Hoe hoger op een berg, hoe kouder en dus hoe minder begroeiing.

De boomgrens (: punt waarop het te koud wordt voor bomen) ligt in de Alpen ongeveer op 1800 meter.

Slide 31 - Tekstslide

Het epicentrum....
A
bevindt zich in de aardkorst
B
aan het aardoppervlak

Slide 32 - Quizvraag