5.6 Aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden

H.5 Grammatica Woordsoorten
                                Aanwijzend, vragend en
                                       onbepaald voornaamwoord

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H.5 Grammatica Woordsoorten
                                Aanwijzend, vragend en
                                       onbepaald voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert wat aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden zijn en kan ze herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst een mens, dier of een ding (of iets) aan.
Aanwijzend voornaamwoorden zijn: 
deze                 die
dat                    dit
zulk(e)             zo'n                 dergelijk(e)   
zelf                   hetzelfde      dezelfde

Slide 3 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord staat voor een zelfstandig naamwoord of alleen.

Deze rode fiets vind ik mooier dan zo'n zwarte fiets. 
Vind jij dat ook?

Slide 4 - Tekstslide

Let op!
Woorden die een plaats of richting aangeven, zijn 
geen aanwijzend voornaamwoorden:
 
daar            daarheen
daarover    daarlangs

De bovenstaande woorden zijn bijwoorden, want je kan ze vervangen voor een plaats:
Ik ga daar zitten.
Ik ga op het bankje zitten.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het aanwijzende voornaamwoord?
Ik vind het gezellig in deze straat.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het aanwijzende voornaamwoord?
Ik maak dezelfde sneeuwpop.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het aanwijzende voornaamwoord?
Een dergelijke maatregel heeft veel nut.

Slide 8 - Open vraag

Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord is een vraagwoord waar in die zin nog geen antwoord op is gekomen:
Welk boek wil je hebben?
Weet jij welke auto het hardst kan?
Wat voor een man is hij?
Wie is die nieuwe meid?
Wat wil je eten?

Slide 9 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord staat meestal aan het begin van de zin maar dat hoeft niet:

Wie van jullie wil even een boodschap voor me doen?

Hij vroeg wie van ons even een boodschap voor hem wilde doen.

Slide 10 - Tekstslide

Let op
- Wie en wat zijn geen vragende voornaamwoorden als ze terugverwijzen naar een eerder genoemd woord. 
De jongen, met wie ik op vakantie ging, is jarig. 
Wie = de jongen

- Net als bij aanwijzende voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar een plaats en tijd geen vragende voornaamwoorden 
waarheen, wanneer, waar --> bijwoord.
- Het woord 'hoe' is geen vragend voornaamwoord!
- Wie en wat zijn geen vragende voornaamwoorden als ze terugverwijzen naar een eerder genoemd woord.
 
De jongen, met wie ik op vakantie ging, is jarig.
Wie = de jongen

- Woorden die verwijzen naar een plaats en tijd zijn geen vragende voornaamwoorden:
waarheen, wanneer, waar --> bijwoord.

- Het woord 'hoe' is geen vragend voornaamwoord!

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het vragende voornaamwoord?
Wat vertelde die jongen aan jou?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het vragende voornaamwoord?
Hij vroeg zich af wat een dergelijke maatregel voor nut zou hebben.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het vragende voornaamwoord?
Wie hoor ik daar?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het vr. vnw.?
Vertelde die jongen nou waar het feest was?
A
waar
B
die
C
er is er geen
D
nou

Slide 15 - Quizvraag

Onbepaald voornaamwoord

Een onbepaald voornaamwoord verwijst naar iets (vaags). 
Het zegt niet precies wie of wat wordt bedoeld. De verwijzing kan gaan over personen of dingen.

Slide 16 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord


Maar goed, binnen is het dan knus en er is altijd wel wat (= iets) op televisie.


(zo)iets               iedereen      men             ene
niets                    het                 wat              elk(e) 
(een) zekere      iemand        menigeen  ieder(e) 
een of ander(e) niemand     alles             menig(e)

Er was gisteren iemand op tv die alles wist over duurzame energie.
In Nederland heb je (= men) mooi pech met die natte zomers. Het regent hier altijd.
Er is altijd wel wat (= iets) op televisie.

Onbepaalde voornaam-woorden
     <--

Slide 17 - Tekstslide

wat voor soort vnw is 'men'?
A
vragend voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
het is geen voornaamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel aanwijzende voornaamwoorden zitten er in de zin?
De drie jongeren die gisteren dat kleine winkeltje hebben overvallen zijn gisteren in die straat opgepakt.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor soort vnw is 'daar'?
De jongen die daar zit, heeft net zulke schoenen als Peter.

A
vragend voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
het goede antwoord zit er niet bij

Slide 20 - Quizvraag

Welk voornaamwoord is 'deze'?
Ik vind deze opdracht niet moeilijk.

A
vragend voornaamwoord
B
het goede antwoord zit er niet bij
C
onbepaald voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 21 - Quizvraag

Welk voornaamwoord is 'niemand'?Niemand wil nog pannenkoeken.

Slide 22 - Open vraag

Wat is het onbepaalde voornaamwoord in deze zin?
Wie is die man met de hond?


A
wie
B
hond
C
die
D
er zit geen onbepaald voornaamwoord in deze zin

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag!


5.6
Opdracht 1-5

Slide 24 - Tekstslide