Je kent de theorie van het onderdeel Argumentatie § 19 t/m 23 van het boek
Slide 2 - Tekstslide
Voorbereiding
Je hebt de theorie op blz. 63 doorgenomen
Slide 3 - Tekstslide
Doel van de les
Aan het eind van deze les ken je het
verschil tussen betoog en beschouwing
en kun je bepalen of een argument sterk of zwak is.
Slide 4 - Tekstslide
Lesindeling
Verschil betoog / beschouwing
Argumenteren, theorie
Sterke argumenten
Literatuur tips
Slide 5 - Tekstslide
Verschil tussen betoog en beschouwing
- Doel
- Structuur
- Eigen mening
Slide 6 - Tekstslide
Theorie argumenteren
Ethisch en onethisch overtuigen
Retorica
Argumentatiestructuren Enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie
Tekststructuren (blz 63)
Slide 7 - Tekstslide
Tekststructuur
Welke twee van de op blz. 63 genoemde tekststructuren passen het beste bij een beschouwing?
Slide 8 - Tekstslide
(Sterke) argumenten
Je hoort een stelling.
Bedenk voor jezelf een argument en schrijf het op.
Doe dat als volgt:
Slide 9 - Tekstslide
Argument
Uitleg: a. Waarom klopt je argument? b. Waarom is het effect van je argument belangrijk?
Voorbeeld
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeldstelling
Nederland moet plaatsmaken voor de wolf.
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeldargument (tegen)
A: Dan is er risico op meer ongelukken
U1: Waarom zorgt het voor meer ongelukken? Want als de wolf meer ruimte krijgt, zal de populatie stijgen en zullen er meer mensen in aanraking komen met wolven.
U2: Waarom is het belangrijk dat dit niet gebeurt? Bij confrontaties tussen mensen en wolven zijn al meerdere ongelukken gebeurd.
V: In het eerste kwartaal van 2024 zijn al 267 incidenten gemeld.
Slide 12 - Tekstslide
Stelling 1
Toerisme naar landen met een dictatoriaal regime moet geheel verboden worden.
Slide 13 - Tekstslide
Stelling 2
Algoritmisch gegenereerde persoonlijke 'feeds' moeten worden verboden op sociale media waar jongeren gebruik van maken.
Slide 14 - Tekstslide
(Sterke) argumenten
Wanneer is een argument sterk en dus goed bruikbaar?