In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Dissimilatie
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt de aerobe dissimilatie van glucose beschrijven
Je kunt de anaerobe dissimilatie van glucose beschrijven
Je kunt de dissimilatie van eiwitten en vetten beschrijven
Slide 2 - Tekstslide
Leg uit wat dissimilatie is.
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Dissimilatie
= het omzetten van grote organische moleculen in kleinere moleculen. Bij deze reactie komt energie (ATP) vrij.
- Altijd in alle organismen!
aerobe dissimilatie
= verbranding
anaerobe dissimilatie
= gisting
Slide 5 - Tekstslide
Aerobe Dissimilatie
glucose wordt verbrand mbv zuurstof
hierbij ontstaan de anorganische moleculen CO2 en H2O
Verbranding in lichaamscellen vindt plaats in mitochondriën. Mitochondriën zijn celorganellen. In mithochondriën wordt tijdens verbrandingsprocessen ADP + P omgezet in ATP.
Slide 6 - Tekstslide
Aerobe dissimilatie glucose in de mens
C6H12O6+6O2→6CO2+6H2O+38ATP
glucose+zuurstof→koolstofdioxide+water+38ATP
Slide 7 - Tekstslide
Wat valt jullie op aan de reactievergelijking van glucose?
Slide 8 - Open vraag
Aerobe dissimilatie van glucose bestaat uit 4 processen:
Glycolyse: glucose wordt 2 pyrodruivezuur, kost 2 ATP
vorming acetyl-coA + citroenzuur + NADH uit pyrodruivezuur + coA + NAD+
citroenzuurcyclus: citroenzuur + 6NAD+ + FAD A + ADP wordt afgebroken tot CO2 + 6NADH+ FADH2 + ATP gebeurt 2 keer per glucosemolecuul
oxidatieve fosforylering: per NADH 3 ATP gevormd, per FADH2 2 ATP gevormd
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
welke organismen doen aan dissimilatie?
A
dieren, de meeste bacteriën, schimmels
B
planten en dieren en schimmels
C
dieren en schimmels
D
planten, dieren, bacteriën en schimmels
Slide 11 - Quizvraag
In welke van de twee cilinders blijft de kaars het langst branden?
A
cilinder met droge erwten
B
cilinder met geweekte erwten
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Video
Slide 14 - Tekstslide
Opzoek opdracht BiNaS
Slide 15 - Tekstslide
Mitochondrium
Matrix is de vloeistof binnen het
binnenmembraan.
Vergelijk stroma bij calvincyclus
Binnenmembraan bevat eiwitten
die een rol spelen bij het vast- leggen van vrijgekomen energie op ATP.
Vergelijk thylakoïdmembranen bij lichtreacties
Slide 16 - Tekstslide
Aerobe afbraak van glucose
In het cytoplasma en het mitochondrium
1. Glycolyse
2. Decarboxylering (vorming acetyl-coA)
3. citroenzuurcyclus
4. oxidatieve fosforylering
Slide 17 - Tekstslide
Glycolyse.
Paars = kost ATP
Rood = levert ATP op
Blauw = begin- en eindproduct.
Plaats: in cytoplasma
Grijs komt later.
Slide 18 - Tekstslide
Stap 1: glycolyse (BiNaS 68B)
Glucose(C6) wordt doormidden gesplitst in 2 moleculen pyrodruivenzuur(C3)
In het cytoplasma, net buiten de mitochondrien.
Levert netto 2 ATP (het kost 2 ATP en levert 4 ATP op)
Levert 2 NADH moleculen
Slide 19 - Tekstslide
Stap 2: decarboxylering
(BiNaS 68C)
Pyrodruivenzuur (C3) moleculen afgebroken tot
Acetyl-CoA (C2) en een koolstofdioxide molecuul (C1)
Vindt plaats in de matrix van mitochondriën
Geen zuurstof nodig
Levert 0 ATP moleculen
Levert 2 NADH moleculen
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Stap 3: citroenzuurcyclus (BiNaS 68C)
Acetyl-CoA vormt samen met oxaalazijnzuur(C4) --> citroenzuur (C6)
Citroenzuur wordt afgebroken tot CO2 moleculen.
Vindt plaats binnenmembraan van mitochondriën
Geen zuurstof nodig
Levert 2 ATP
Levert 6 NADH en 2 FADH (uit NAD+ en FAD die energierijke elektronen hebben opgenomen)
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag!
- Lees paragraaf 3.5 t/m glycolyse
- maken opdrachten 52
- Vul het schema verder in (oxidatieve fosfolyering)
Vandaag 13:45 - 14:30 vragenuurtje PO
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Glycolyse Welke uitspraak over de glycolyse is niet juist?
A
Bij de glycolyse is netto ATP nodig.
B
Bij de glycolyse wordt een C6-suiker gesplitst in twee C3-suikers.
C
Bij de glycolyse wordt glucose afgebroken.
D
De glycolyse vindt in alle cellen plaats.
Slide 26 - Quizvraag
Hoe vaak wordt de citroenzuurcyclus gebruikt voor de afbraak van 1 molecuul glucose?
A
1/2 x
B
1x
C
2x
D
4x
Slide 27 - Quizvraag
Bij oxidatieve fosforylatie worden de energierijke moleculen NADH en FADH2 omgezet. Bij welke processen zijn deze ontstaan?