PP - Natuurwetenschappen (aanvulling H4 Chemie)

Natuurwetenschappen
Natuurkunde
Scheikunde 
Biologie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Natuurwetenschappen
Natuurkunde
Scheikunde 
Biologie

Slide 1 - Tekstslide

Heb je op de middelbare school les gehad in natuurkunde en scheikunde (NASK)?
JA (ik was er redelijk goed in)
JA (Ik vond het wel lastig)
NEE

Slide 2 - Poll

Heb je wel eens gehoord van moleculen, elementen en atomen?
JA, maar ik weet het niet precies meer
JA, ik weet wat het is
NEE

Slide 3 - Poll

Waar denk jij aan bij "natuurwetenschappen"?
Noteer zoveel mogelijk begrippen.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Het kleinste deeltje heet een
A
atoom
B
element
C
molecuul

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Waar zijn moleculen van gemaakt?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Onze huid is onder andere gemaakt van eiwitten. 
Dit is een voorbeeld van een eiwit:    C2H5NO2 

Hoeveel atomen van elk element zitten er in dit eiwit-molecuul?
1 atoom
2 atomen
3 atomen
4 atomen
5 atomen
C (koolstof)
H (waterstof)
N (stikstof)
O (zuurstof)

Slide 15 - Sleepvraag

Even je geheugen opfrissen...

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een atoom?
A
het kleinste deeltje van een element
B
Een geladen deeltje
C
een combinatie van elementen
D
een geladen molecuul

Slide 17 - Quizvraag

Een atoom is opgebouwd uit een kern en een schil of meerdere schillen.
Wat zit in de schil?
A
elektronen
B
protonen
C
neutronen
D
ionen

Slide 18 - Quizvraag

Een atoom wil graag de buitenste schil vol hebben en doet dat door elektronen op te nemen of af te staan. Hierdoor krijgt het atoom een lading.
HOE HETEN GELADEN ATOMEN?
A
elektronen
B
protonen
C
neutronen
D
ionen

Slide 19 - Quizvraag

Geladen atomen = ionen
Neutraal (geen lading): er zijn evenveel protonen als elektronen.


Positieve atomen (kationen): er zijn meer protonen als elektronen.

Negatieve atomen (anionen): er zijn meer elektronen als protonen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Aggregatietoestanden

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide