In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
English
- Grammar
Slide 1 - Tekstslide
Aim of the lesson
The aim of this lesson is to recognize and use the present simple and the present continuous in a text/sentence.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
The Present Simple
Hoe kun je de "present simple" herkennen?
In een zin weet je of het een feit of routine is door naar signaalwoorden te kijken.
Woorden als every day (alledaags), never (nooit), always (altijd), every Wednesday (elke woensdag) vertellen je dat het over een routine gaat. Het komt vaak voor.
Als er geen signaalwoorden zijn, vertelt de zin u een feit.
Slide 4 - Tekstslide
Present simple
Signaalwoorden:
always
often
ever
sometimes
every day
never
usually
every week
Slide 5 - Tekstslide
Lucy lives in London.
How do you recognize the present simple in this sentence, explain your answer.
Slide 6 - Tekstslide
Aan het werkwoord 'lives' shit-regel-> infinitive is live + s, omdat Lucy een 'she' is. Het is een feit, zij woont in London.
Slide 7 - Tekstslide
Translate. 1. John speelt altijd buiten
Slide 8 - Open vraag
(to cry) present simple The baby ..... .
Slide 9 - Open vraag
Make 5 sentences in the present simple
Slide 10 - Tekstslide
PRESENT CONTINUOUS
Slide 11 - Tekstslide
PRESENT CONTINOUS
Present contiNUous: gebeurt NU
Always use this form:
1. am, is / are
2. infinitive
3. -ing
Example: They are working now
Slide 12 - Tekstslide
Present continuous
The present continuous consists of a form of be followed by the -ing form of a verb (werkwoord).
Make the sentence into a Present Continuous sentence and explain the difference: He climbs a mountain.
Slide 19 - Open vraag
Present Simple or Present Continuous? My dad ___ (not work) in the office every day.
Slide 20 - Open vraag
Choose a verb and make one present simple sentence and one present continuous, use the same verb and explain what the difference is between the 2 tenses.