4.1.2 decimale getallen

Decimale getallen
kOMMAGETALLEN
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Decimale getallen
kOMMAGETALLEN

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
-Je legt uit wat een decimaal getal is.
-Je wijst op de getallenlijn een decimaal getal aan.
-Je vergelijkt decimale getallen en beoordeelt welke groter of kleiner is.
-Je rekent met getallen met 1 of 2 cijfers achter de komma.

-Je rekent met geld.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Decimale getallen
Wat zijn decimale getallen?

Decimale getallen zijn getallen achter de komma 

Slide 3 - Tekstslide

Getallen met een iets na de komma.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Decimale getallen zijn
A
puntgetallen
B
breukgetallen
C
kommagetallen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

decimale getallen =
A
cijfers achter de komma
B
cijfers voor de komma

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel decimalen getallen heeft 38,97?
A
4
B
2
C
1
D
3

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel decimale getallen heeft...
490,84201
A
8
B
0
C
2
D
5

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aftrekken van decimale getallen
4,31 - 2,101 =
A
2,199
B
2,20
C
3,141
D
2,209

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke decimaal getal is groter?
0,55 of 0,555
A
0,55
B
0,555

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de grootste getal
A
4,05
B
4,02
C
4,2
D
4,5

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de kleinste getal
A
1,02
B
1,002
C
1,2
D
1,20

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kies de grootste getal
A
3,5
B
3,50
C
3,05
D
3,005

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5,10+2,3=
A
7,3
B
8,1
C
7,13
D
7,4

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

22,9-18,3=
A
2,8
B
4,7
C
32,7
D
4,6

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8,3-2,5=
A
5,8
B
5,08
C
5,80
D
6,7

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

19,8+22,72=
A
42
B
42,52
C
42,25
D
42,2

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

KUN JE AL DE DECIMAALE GETALLEN OPTELLEN(+) OF AFTREKKEN(-)?
A
NEE
B
JA
C
JA, MAAR IK MOET OEFENEN

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies