Oefenen stijlfiguren

Oefenen stijlfiguren
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefenen stijlfiguren

Slide 1 - Tekstslide

Geef bij de volgende zinnen aan van welke stijlfiguur gebruik is gemaakt.

Slide 2 - Tekstslide

Niemand die je helpt en niemand die je ziet. Nee, niemand die je ziet.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Climax

Slide 3 - Quizvraag

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 4 - Quizvraag

Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
A
Tegenstelling
B
Drieslag
C
Herhaling
D
climax

Slide 5 - Quizvraag

Joke werkt daar als interieurverzorgster.
A
Opspomming
B
Tegenstelling
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 6 - Quizvraag

Die miljonair heeft wel
een aardig optrekje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 7 - Quizvraag

De hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.
A
Drieslag
B
Omgekeerde climax
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Joris was blij, nee, opgetogen, zelfs uitzinnig van vreugde met het cadeau.
A
Tegenstelling
B
Omgekeerde climax
C
Climax
D
Herhaling

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb goed geld voor slechte spullen gekocht.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Herhaling

Slide 10 - Quizvraag

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 11 - Quizvraag

In Nederland regent het 29 van de 30 dagen.
A
Hyperbool
B
Opsomming
C
Tegenstelling

Slide 12 - Quizvraag

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 13 - Quizvraag

De dierenarts heeft het arme dier moeten laten inslapen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 14 - Quizvraag

Altijd november, altijd regen. Altijd dit lege hart, altijd.
(J.C. Bloem - November)
A
opsomming
B
drieslag
C
tegenstelling
D
herhaling

Slide 15 - Quizvraag

We kopen wijn, kaas en brood
A
Herhaling
B
Hyperbool
C
Drieslag
D
Metafoor

Slide 16 - Quizvraag