Leren hoofdstuk 22 en hoofdstuk 37 !!!ALLEEN bijwoordelijk bepaling!!!
Maken: keuzeopdrachten.
Slide 3 - Tekstslide
Doel
Je leert hoe je het lijdend voorwerp ,meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepalingen herkent in een zin.
Slide 4 - Tekstslide
Starttaak
1. De autoriateiten weigeren de vluchtelingen toegang tot het land.
pv: weigerden
wwgez.
o: de autoriteiten
lv: toegang
mv: vluchtelingen
bwb: tot het land
2. De oplichters verkochten voor honderden euro's neptickets aan nietsvermoedende klanten op Marktplaats.
pv: verkochten
wwgez.verkochten
o: de oplichters
lv:neptickets
mv:niets vermoedenden klanten
bwb: voor honderden euro's, op Marktplaats
Slide 5 - Tekstslide
Vervolg les
A: Ik doe mee aan de instructie.
B: Ik lees h22 helemaal, h 37 alleen blz 177 (bijwoordelijke bepaling) en ik maak: van h 22 opdracht 5 t/m 8, h37 opdracht 7.
C: Schrijf een mop/ anekdote van ongeveer 10 zinnen. Geef je zinnen zoveel mogelijk kleur door gebruik te maken van veel bijwoordelijke bepalingen.Kies een zin en ontleed deze zin. volledig.
Ik maak van h 22 opdracht 6 t/m 8 en van h 37 opdracht 8, 9.
Kies je voor a? Pak je laptop en start LessonUp op.
Kies je voor b of c? Je werkt zelfstandig en stil. TIjdens de instructie mag je geen vragen stellen.
Slide 6 - Tekstslide
Terugblik
Slide 7 - Tekstslide
Persoonsvorm
Slide 8 - Woordweb
Onderwerp
Slide 9 - Woordweb
Werkwoordelijk gezegde
Slide 10 - Woordweb
Geef in een zin het stappenplan voor het zinsontleden
Slide 11 - Open vraag
Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een nieuw zinsdeel.
Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets.
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 12 - Tekstslide
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen:
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op:
niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt in de zin.
Slide 13 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is iemand die meewerkt met het onderwerp. Het meewerkend voorwerp ontvangt iets.
Leon geeft een cadeau aan Emma.
Let op! Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe vind je het MV?
Vraag:
Aan wie of voor wie + wwg + O+ LV
(aan wie/voor wie+ alles)
Slide 15 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe....
Slide 16 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.
Slide 17 - Tekstslide
Volgorde zinsontleden!
Piet= PV
Zag= zindsdelen
Grote= gezegde werkwoordelijk gezegde
Overhemden= Onderwerp
Liggen= LV
Met= MV
Blauwe =Bijwb
Slide 18 - Tekstslide
Wat is een lijdend voorwerp?
A
iets dat nodig is voor de handeling uit de zin
B
iets of iemand die de handeling uitvoert
C
iemand die iets zegt
D
het lijdend voorwerp bestaat niet
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden
Slide 20 - Quizvraag
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
Een vraagzin maken
B
Aan wie of voor wie...?
C
Wie/wat+pv+o+gezegde
D
Wie/wat+gezegde
Slide 21 - Quizvraag
Het lijdend voorwerp is altijd een persoon.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Het meewerkend voorwerp is altijd een 'wie'.
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp? Hun vertelde ik de waarheid.
A
hun
B
ik
C
de waarheid
Slide 24 - Quizvraag
Een meewerkend voorwerp
A
staat in elke zin
B
moet altijd aan/voor bevatten
C
staat in een zin met werkwoorden die iets te maken hebben met vertellen of geven
D
"ondergaat'' wat het onderwerp doet
Slide 25 - Quizvraag
Wat kan je altijd bij het meewerkend voorwerp doen?
A
aan/voor toevoegen
B
alleen voor toevoegen
C
aan/voor weghalen
D
aan weghalen
Slide 26 - Quizvraag
Het meewerkend voorwerp...
A
aan wie of voor wie + wg + ow + lv
B
wie + gezegde + onderwerp
C
wat + gezegde + onderwerp
D
is altijd een voorwerp
Slide 27 - Quizvraag
Welkom!
Welkom
Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.