Lesson 1

Lesson 1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesson 1

Slide 1 - Tekstslide

Milan
Dani
Julie
Madelief
Mirac
Talha
Emmanuel
Darius
Lenn
Quinten
Reyhan
Romaisa
Hidde
Ilias
Leandro
Shahan
Zeynep
Noah
Lianne
Trinity
Tobias  
Melanie
Bradley
Jaimy
Siem
Elif
Jos
Floor
Amber 
Teacher
2B

Slide 2 - Tekstslide

Test chapter 1
Pay attention to:
- punctuation 
- reading 
- look through stones as it might help with writing assignments 
* In the end of this class you will be able to see your scores online 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Today
  • Introduction Chapter 2
  • Watching A
  • Theme words  
Objective
After this lesson I will know what to expect from ch 2

Slide 5 - Tekstslide

health (words you know )

Slide 6 - Woordweb

Getting Started
 I can use words, grammar and sentences I learned during my first year correctly.

Slide 7 - Tekstslide

What is the right order?
A
We often walk in the forest at night
B
We often walk at night in the forest.

Slide 8 - Quizvraag

Wordorder
Welke zin is juist ?
A
He bought a car yesterday in London.
B
He bought a car in London yesterday.
C
Yesterday he bought a car in London.
D
Yesterday in London he bought a car.

Slide 9 - Quizvraag

Wordorder
Let op: in vraagzinnen moet de tijdsbepaling altijd achteraan.


Slide 10 - Tekstslide

Oude Wijven * Praten Te veel
O = onderwerp (WIE)
W= werkwoord (DOET)
*= lijd.voorwerp/meew, voorwerp alles wat overblijft (WAT)
P= waar (PLAATS)
T= wanneer (TIJD)

voorbeeld: I eat pizza at school today.

Slide 11 - Tekstslide

tijd en plaatsbepaling

Plaats komt voor Tijd in de zin

Ook in het alfabet komt P voor de T

I will go to Amsterdam next week


Slide 12 - Tekstslide

Als je wilt benadrukken wanneer iets gebeurt, zet je de tijd vooraan de zin:
On Saturdays I like to go roller skating in the park.

Woorden als always, never, often, sometimes en usually staan in het Engels altijd voor het werkwoord. 
Maar: bij het werkwoord to be (am, is, are, was, were) staan ze erachter.
We always go running in the park on Sundays.
I am always willing to help you.

Slide 13 - Tekstslide

Wordorder
Waar hoort het bijwoord always ?
He is late for school.


A
He is always late for school.
B
He always is late for school.
C
Always he is late for school.
D
He is late for school always.

Slide 14 - Quizvraag

Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
took – yesterday – we – to Manchester – the bus

Slide 15 - Open vraag

Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
a compliment – the teacher – in the classroom – me – last week – gave

Slide 16 - Open vraag

Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
in Milan – goes shopping – always – she – for the -in summer- latest fashion

Slide 17 - Open vraag

Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
for his girlfriend – on the market – he – some flowers – this afternoon – bought

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Watching
Watch the video clip and do :
Ex. 6 A, B , C p.86
Done?
Ex 8 p.87
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Summary
Curtis was cycling around a skate park on his BMX bike when he fell down. His friends came to help him and asked him lots of questions to see if he was OK. One of them went to get help. Eventually, they helped him up and walked him towards the reception, so they could get ice and call a doctor.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Do ex 10 b, c
timer
6:00
Done?
Do ex 11 t/m 16 
Homework 
Test is open now

Slide 25 - Tekstslide

Check and compare 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Homework

Do ex 11 t/m 16 
p. 89-91

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link