TH2 - H4.3 - Fossiele brandstoffen

Hoofdstuk 4: Grondstoffen
Paragraaf 3 Fossiele brandstoffen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Grondstoffen
Paragraaf 3 Fossiele brandstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
Klik op de onderstreepte begrippen op de volgende dia's, bekijk het filmpje en schrijf / type in enkele korte zinnen een samenvatting over het begrip.
Gebruik kernwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn fossiele brandstoffen?
Fossiele brandstoffen zijn miljoenen jaren geleden ontstaan uit versteende resten van planten en dieren. Bij de verbranding ervan komt energie vrij, ook bekend als grijze stroom. Die verbranding levert ook veel CO2 op, wat bijdraagt aan de opwarming van de aarde. De belangrijkste fossiele brandstoffen zijn aardgas, aardolie en steenkool.

Slide 5 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat is een energiebron?
A
steenkool
B
plastic
C
aardgas
D
olie

Slide 8 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
De klimaatverandering
B
De kernenergie
C
De elektrische stroom
D
De duurzame energiebron

Slide 9 - Quizvraag

Welke energiebron gebruiken wij het meest?
A
Wind energie
B
Zonne-energie
C
Biomassa
D
Aardolie

Slide 10 - Quizvraag

Welke energiebron zit er veel in de Nederlandse grond?
A
Steenkool
B
Zout
C
Aardolie
D
Aardgas

Slide 11 - Quizvraag

Welke fossiele brandstoffen zitten er in de Nederlandse bodem?
A
Aardolie, aardgas en steenkool
B
Steenkool en aardgas
C
Aardgas, alleen in groningen
D
Nederland heeft geen fossiele brandstoffen

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Hout, veen, hooi
B
zonnebloemolie, boerenkool, houtskool
C
Mijn grootouders
D
steenkool,aardolie, aardgas

Slide 13 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Fossiele brandstoffen zijn gevormd van afgestorven planten, bomen en dieren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Fossiele brandstoffen worden verbrand in de:
A
lucht
B
elektriciteitscentrale
C
dampkring
D
grond

Slide 15 - Quizvraag

Fossiele brandstoffen worden gemaakt van:

A
miljoen jaren oude beestjes en planten
B
oude mensen
C
waterenergie
D
wind en zon

Slide 16 - Quizvraag

Hoe worden grondstoffen genoemd die beperkt voorradig zijn?
A
Fossiele brandstoffen
B
Kritische mineralen
C
Radioactieve stoffen
D
Bloeddiamanten

Slide 17 - Quizvraag

Het is heel makkelijk om te voorspellen wanneer de fossiele brandstoffen op zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Welk nadeel heeft de verbranding van fossiele brandstoffen
A
gat in de ozonlaag
B
zure regen
C
versterkt broeikas effect
D
het is duur

Slide 19 - Quizvraag

Welke bewering over de afbeelding is juist?
A
Nederland gebruikt kernenergie sinds 2001.
B
Vanaf 1990 zijn we in Nederland veel aardgas gaan gebruiken.
C
We gaan minder energie gebruiken, omdat de fossiele brandstoffen opraken.
D
Geen van de genoemde beweringen is juist.

Slide 20 - Quizvraag

Welke eigenschap hoort NIET bij fossiele brandstoffen?
A
Ze zijn lang geleden ontstaan
B
Ze zijn relatief goedkoop in gebruik.
C
Ze hebben een lage uitstoot van CO2 bij verbranding
D
Het is een uitputbare energiebron.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Natuurlijk broeikaseffect 

De dampkring (CO2) houdt warmte vast, dit noem je het natuurlijk broeikaseffect. Hierdoor blijft de temperatuur redelijk constant en kunnen we hier op aarde leven. 

Slide 24 - Tekstslide

Natuurlijk broeikaseffect
  • De zon verwarmt de atmosfeer
  • Warmte ontsnapt naar het heelal, maar kan ook een tijd in de atmosfeer blijven
  • Door het natuurlijk broeikaseffect is het op aarde gemiddeld 15 graden C
  • Zonder broeikaseffect -18 graden C ....... brrrrrr

Slide 25 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect = Het 'natuurlijke' effect wordt versterkt door de verbranding van aardgas, aardolie en steenkool. Bij deze verbranding komt namelijk CO2 vrij.
Versterkt broeikaseffect = doordat er meer CO2 in de dampkring blijft hangen dan normaal nodig is voor het natuurlijk broeikaseffect.

Slide 26 - Tekstslide

natuurlijke broeikaseffect
versterkte broeikaseffect
Broeikasgassen
Broeikasgassen:
  • kooldioxide (CO2)
  • methaan (CH4)
  • waterdamp (H2O)
Door verbranden aardgas, aardolie en steenkool komen er meer broeikasgassen in de atmosfeer.
Gevolgen versterkt broeikaseffect:
  • Zeespiegelstijging 
  • Gemiddeld hogere temperaturen
  • Meer hittegolven
  • droogte
  • misoogsten
  • watertekorten
  • Wanneer het regent zal de neerslagintensiteit veel groter zijn.
Het vermogen van de aarde om warmte vast te houden door de aanwezigheid van natuurlijke broeikasgassen in de atmosfeer.

Zonder natuurlijk broeikaseffect is er geen leven op aarde mogelijk!

Slide 27 - Tekstslide

Het natuurlijk broeikaseffect is goed voor de mens
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Zonder broeikasgassen is het -16 graden op aarde. Over welk effect gaat het hier?
A
broeikaseffect
B
klimaatverandering
C
natuurlijk broeikaseffect
D
versterkt broeikaseffect

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel graden zou het kouder zijn zonder het natuurlijk broeikaseffect?
A
15C
B
10C
C
2C
D
33C

Slide 30 - Quizvraag

CO2 uitstoot is de oorzaak voor een natuurlijk broeikaseffect
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Waardoor warmt de aarde op?
A
Het broeikaseffect
B
Het versterkte broeikaseffect
C
Global Warming
D
Fake news

Slide 32 - Quizvraag

Het broeikaseffect is heel...
A
natuurlijk
B
onnatuurlijk
C
vloeibaar
D
slecht voor de wereld

Slide 33 - Quizvraag

Welk gas veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide ( CO2)
C
stikstof
D
biogassen

Slide 34 - Quizvraag

Wat veroorzaakt het broeikaseffect op aarde?
A
Zware regenbuien.
B
Hondenpoep
C
Plasticsoep.
D
Kooldioxide

Slide 35 - Quizvraag

Een gevolg van het natuurlijke broeikaseffect is meer hittegolven.
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quizvraag

Welke uitspraak is niet waar?
A
Het broeikaseffect is door de mensen veroorzaakt
B
Door het broeikaseffect is het 30 graden warmer op aarde
C
Het broeikaseffect ontstaat door meerdere gassen
D
Het broeikaseffect lijkt op de temperatuur in een auto in de zomer

Slide 37 - Quizvraag

Stelling: het broeikaseffect wordt veroorzaakt door mensen.
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Oorzaken verwoestijning:
Welke hoort er niet bij?
A
broeikaseffect
B
meer mensen
C
bomen kappen
D
geen regen

Slide 39 - Quizvraag

Wat maakt de aarde bijzonder ten opzichte van andere planeten?
A
Vulkanisme
B
Vloeibaar water aan oppervlakte
C
Broeikaseffect
D
Gesteente

Slide 40 - Quizvraag

Het kappen van een volgroeid bos en dan aanplanten van een nieuw bos vermindert het broeikaseffect
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Hoe noem je de toename van CO2 in de lucht, waardoor het steeds warmer wordt?
A
dampkringeffect
B
schokeffect
C
beurseffect
D
broeikaseffect

Slide 42 - Quizvraag

Wat kun je doen om het broeikaseffect te verminderen?
A
Niet te lang douchen.
B
Meer bomen omzagen.
C
Meer fabrieken bouwen.
D
Meer elektrische auto’s.

Slide 43 - Quizvraag

Hoe noem je het verschijnsel dat de temperatuur stijgt door meer CO2 in de lucht?
A
kern energie
B
Broeikaseffect
C
Dampkring
D
Energie

Slide 44 - Quizvraag


A
Gletsjers worden kleiner door de gevolgen van het versnelde broeikaseffect.
B
De gletsjers in Oostenrijk worden elk jaar groter omdat er meer sneeuw valt.
C
Door het smelten van de gletsjers krijgen de rivieren te maken met een tekort aan water.
D
Gletsjers komen steeds lager te liggen.

Slide 45 - Quizvraag