Dementie

Dementie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Dementie

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
  1. Kun je de werking van de hersenen en het geheugen uitleggen
  2. Kan je uitleggen wat dementie is.
  3. Heb je inzicht in de stadia van dementie 
  4. Heb je inzicht in de fasen van de ik-beleving van dementie

Slide 2 - Tekstslide

Werking geheugen en hersenen
100 miljard neuronen/ zenuwcellen en alle verbindingen tussen de neuronen-> denken, communiceren, regelen
Het werken van de hersenen vraagt veel zuurstof en energie-> kwetsbaar
Ouder worden= verandering die gevolgen heeft voor de werking van de hersenen

Slide 3 - Tekstslide

Hersenschors
Cognitieve functies
-informatieverwerking
-Sturing gedrag
- Geheugen
- Aandacht

Hypocampus
Opnemen en doorgeven van nieuwe informatie

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Dementie en muziek

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Fasen van dementie
Stadium 1
Stadium 2
Stadium 3
Stadium 4
Info op de volgende slides komt van: https://www.alzheimer-nederland.nl/dementie/dementie-fasen

Slide 9 - Tekstslide

Stadium 1 Dementie
In het beginstadium van dementie zijn er minimale veranderingen in de hersenen. Mensen merken er erg weinig van. Vrienden, buren en eventuele collega’s op het werk merken ook niets bijzonders aan het gedrag, maar partners of gezinsleden ervaren vaak wel kleine veranderingen, die – achteraf – bij het begin van de achteruitgang bleken te horen.

Slide 10 - Tekstslide

Stadium 2 dementie
Nu ontstaat er meer vergeetachtigheid en kunnen er problemen ontstaan op het werk of tijdens complexere bezigheden, zoals kaarten of huishoudelijke werkzaamheden. 
De zorgvrager kan deze ‘fouten’ nog aardig verbergen, soms door er een grapje over te maken of toenemend gebruik te maken van geheugensteuntjes als briefjes of een agenda.

Slide 11 - Tekstslide

Symptomen 2e stadium

Slide 12 - Woordweb



  • Zich herinneren wat kort geleden gebeurd of besproken is
  • Zich oriënteren in de ruimte of tijd
  • Administratie bijhouden
  • Gesprekken volgen
  • Beslissingen nemen
  • Problemen overzien en oplossen
  • Nieuwe dingen aanleren of bedienen


  • Plannen
  • Zich concentreren
  • Woorden vinden of begrijpen
  • Initiatief nemen
  • Inleven in anderen
  • Sociaal gedrag
In de 2e stadium krijgt iemand moeite met: 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Derde stadium dementie
De symptomen erger en breiden zich uit. Dagelijkse handelingen van tandenpoetsen tot aan autorijden gaan moeizamer. 
De persoon met dementie wordt steeds afhankelijker omdat het niet altijd meer lukt om vanzelfsprekende handelingen zelfstandig uit te voeren
Desoriëntatie in tijd, plaats, persoon

Slide 15 - Tekstslide

Symptomen derde stadium

Slide 16 - Woordweb



  • Het gedrag in het verkeer wordt onveilig
  • Gesprekken voeren is lastig
  • Dwalen in huis en omgeving
  • Een verstoord dag- en nachtritme;


  • Gevaarlijke situaties, zoals het gas openzetten zonder het aan te steken;
  • Vreemd gedrag zoals in nachtjapon de straat op gaan;
  • Waandenkbeelden en hallucinaties.
In het derde stadium krijgt iemand moeite met: 

Slide 17 - Tekstslide

Vierde stadium dementie
Meestal duurt het jaren voordat deze fase aanbreekt. In dit stadium van dementie zijn de hersenen dusdanig beschadigd dat zelfstandig functioneren niet meer mogelijk is. 
Problemen met de taal. De zorgvrager kan steeds minder goed met woorden uitdrukken wat hij bedoelt. 
Het vermogen tot bewegen neemt af en blijft het zintuiglijk waarnemen over. De zorgvrager is nu volkomen afhankelijk van anderen.

Slide 18 - Tekstslide

Symptomen vierde stadium

Slide 19 - Woordweb



  • Veel eten en toch veel gewicht verliezen;
  • Moeite hebben met kauwen en slikken;
  • Incontinentie;


  • Spraakverlies, soms kent iemand nog een paar woorden die hij steeds herhaalt;
  • Onrustig gedrag, schreeuwen of zoeken naar iets of iemand;.
In de vierde stadium krijgt iemand moeite met: 

Slide 20 - Tekstslide

Dementie en de fasen
van ’Ik beleving’

Slide 21 - Tekstslide

Dementie en de fasen van ’Ik beleving’
De fasen van 'ik beleving' bieden meer houvast als het gaat om het begrijpen en het begeleiden van mensen met dementie.

Slide 22 - Tekstslide

Begeleiding
*probeer het gevoel van angst en onveiligheid te verminderen
*doe een beroep op vaardigheden die niet achteruit zijn gegaan
*informeer de cliënt over de concrete werkelijkheid om hem of haar heen (realiteitsoriëntatie)

Uiting client
  • Lichte verwarring. De zorgvrager realiseert zich dat hij wat verward is.  Kan hierdoor somber zijn, zaken verbloemen

Slide 23 - Tekstslide

Begeleiding
*bied houvast
*structureer de dagelijkse *leefomgeving
*sluit zo veel mogelijk aan bij de *interesses en behoeften van de cliënt

Uiting cliënt 
  • Verwardheid in tijd en lichte geheugenstoornis
  • Kan per dag verschillen hierdoor ook communicatie problemen
  • Praat veel over vroeger
  • Adl zelfsandigheid neemt af

Slide 24 - Tekstslide

Begeleiding
*sluit het aanbod aan op de directe *zintuiglijke behoeften (warmte, rust, prettige sfeer) en beleving (warm/koud, honger/dorst, pijn) van de cliënt
*creëer een rustige, prikkelarme leefomgeving
Uiting cliënt 
  • Opvallende geheugenstoornissen zowel bij inprenting als het korte termijn geheugen
  • Desoriëntatie, decorumverlies en persoonlijkheidsveranderingen
  • Leeft vaker in het verleden dan in het heden
  • Heeft nauwelijks betrokkenheid bij  de omgeving
  • Afasie, agnosie en apraxie

Slide 25 - Tekstslide

Begeleiding
*speel in op de lichamelijke behoeften
*maak lichamelijk contact (koesteren)
*praat zachtjes en rustig, de woorden zijn niet belangrijk
*bied prettige, zintuiglijke prikkels
Uiting cliënt 
  • Is geheel onbereikbaar. Herkent zijn eigen familie niet meer
  • Kan niet meer communiceren via taal
  • Reageren lichaam gebonden reageert alleen nog op de prikkels van de zintuigen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Noteer leervragen wat je nog meer wilt weten over dementie voor volgende les

Slide 28 - Tekstslide

Noem 1 ding wat je geleerd hebt deze les

Slide 29 - Woordweb