Les 6 Lineaire ongelijkheden

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lineaire ongelijkheden

Pak je Ipad en aantekeningenschrift

Vandaag

• Start (5 min)
• Uitleg (15 min)
• Bettermarks (20 min)
• Herhalen (15 min)
• Bettermarks (20 min)
• Afsluiting (5 min)

Welke notatie hoort bij alle getallen kleiner of gelijk aan -6?

1. x < 6
2. x ≤ -6
3. x > 6
4. x ≥ -6

Welke notatie hoort bij alle getallen tussen de 2 en 5?

1. 2 < x < 5
2. 2 < x > 5
3. 2 > x < 5
4. 2 > x > 5

Notatie met de getallenlijn

• 2 ≤ x < 3  
  
• x < -1
• x ≥ 5

13.5: Lineaire ongelijkheden

• x < 1, open bolletje  

• x ≥ 4, dicht bolletje

1. 1 < x < 4,5
2. 1 > x > 4,5
3. 1 > x < 4,5
4. 1 ≤ x ≤ 4,5

Lineaire ongelijkheden

8x+9=2x−17

Lineaire ongelijkheden

8x+9<2x−17

Lineaire ongelijkheid

f(x)=150+15x

g(x)=30x

Lineaire ongelijkheid

f(x)=150+15x

g(x)=30x

150+15x>30x

Lineaire ongelijkheid

f(x)=150+15x

g(x)=30x

150+15x>30x

Wat is het antwoord op de vraag

1. x<10
2. x>10

Lineaire ongelijkheid

f(x)=150+15x

g(x)=30x

150+15x>30x

Lineaire ongelijkheid

f(x)=150+15x

g(x)=30x

150+15x>30x

150+15x=30x

Lineaire ongelijkheid

f(x)=150+15x

g(x)=30x

150+15x>30x

150+15x=30x

150=15x

Lineaire ongelijkheid

f(x)=150+15x

g(x)=30x

150+15x>30x

150+15x=30x

150=15x

10=x

Aantekening: oplossen lineaire ongelijkheid

Een lineaire ongelijkheid los je op met de balansmethode, maar het teken draait om als je door een negatief getal deelt.

            Vb 1                                                                      Vb 2

3x+7>x−3

2x>−10

3x>x−10

x>−5

6x+1>8x−4

6x>8x−5

−2x>−5

x<2.5

2x+9<5x−6

Los op:

10+3x<2−x

10+3x<2−x

Zelfstandig werken

• Werk aan opgaven 13.5
• Overleg met je buurman/buurvrouw
• Vragen of klaar? Steek je vinger op

14x​2​​−21x

Ontbind in factoren

12q​2​​+3q

Ontbind in factoren

2r​2​​+9r

Product-som methode

Ontbind in factoren

x​2​​+9x+20

Ontbind in factoren

x​2​​+12x+36

Ontbind in factoren

x​2​​−7x+6

Ontbind in factoren

x​2​​+5x−14

Zelfstandig werken

• Werk aan opgaven 13.5
• Tot het eind van de les
• Overleg met je buurman/buurvrouw
• Vragen of klaar? Steek je vinger op