§3 Hoofdgedachte

Meer dan lezen 
Paragraaf 3: HOOFDGEDACHTE

Pak het volgende: je laptop, schrift, boek en pen.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Meer dan lezen 
Paragraaf 3: HOOFDGEDACHTE

Pak het volgende: je laptop, schrift, boek en pen.

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les
Herhaling
Weet je hoe je het onderwerp van een tekst of film vindt.
Weet je hoe je een tekst oriënterend leest
Nieuwe theorie
Leer je hoe je de hoofdgedachte kunt vinden
Leer je wat precies lezen is
Zijn al jouw vragen gesteld én beantwoord

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Pak je schrift en maak aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een hoofdgedachte?
Het belangrijkste van een tekst samengevat in 1 zin. 
Je moet de tekst precies hebben gelezen. Van de eerste tot de laatste zin. 
De hoofdgedachte is NOOIT een vraag.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Hoe vind je de hoofdgedachte?
- Bepaal het onderwerp van de tekst.
- Lees de tekst precies.
- Kijk in de inleiding en in het slot of de hoofdgedachte daar al staat. 
- Geef in 1 zin antwoord op de vraag:
Wat is het belangrijkste wat in de tekst wordt gezegd over het onderwerp?

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Onderwerp= Talent
Hoofdgedachte = In Nederland willen steeds meer mensen hun talenten maximaal ontwikkelen.

Slide 7 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het onderwerp van een tekst te vinden?
A
Wie is de hoofdpersoon?
B
Waar gaat de tekst over?
C
Wanneer is de tekst afgelopen?
D
Wanneer is de tekst geschreven?

Slide 8 - Quizvraag

Lees de volgende tekst precies.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het onderwerp van deze tekst te weten?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het belangrijkste dat er in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 14 - Open vraag

Zo vind je de hoofdgedachte
1. bepaal het onderwerp van de tekst
(waar gaat de tekst over?)
2. lees de tekst precies
3. Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar al staat.
4. Geef in één zin antwoord op de vraag:
"wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?"

Slide 15 - Tekstslide


Wat is de hoofdgedachte?
Wat is de hoofdgedachte?
A
Man vindt vogelspin in fruit,.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 16 - Quizvraag


Wat is de hoofdgedachte?
A
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
B
Een school mag een leerling adviseren af te zien van examen
C
Vijf leerlingen meldden zich de afgelopen maand bij het LAKS
D
Om een hoog slagingspercentage te garanderen, weigeren scholen leerlingen met slechte cijfers examen te laten doen.

Slide 17 - Quizvraag

De hoofdgedachte...
A
staat altijd in de inleiding.
B
staat altijd in het slot.
C
moet je altijd zelf bedenken.
D
staat vaak in de inleiding of het slot.

Slide 18 - Quizvraag


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 19 - Quizvraag

De hoofdgedachte...
A
kan ook een vraag zijn
B
is altijd een vraag
C
is nooit een vraag

Slide 20 - Quizvraag

Aan het werk
- Ga naar blz. 21.  
- Lees het groene theorieblokje.
- Maak opdracht 1, 2 en 3. 
- Klaar? Lees de theorie op blz. 32 en vat dit samen in je schrift.

Slide 21 - Tekstslide