5.1 Besluiten en besturen in Nederland

De wereld na 1945
5.1 Besluiten en besturen in Nederland
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

De wereld na 1945
5.1 Besluiten en besturen in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Bespreken opdrachten.
Keuze voor dit hoofdstuk
Uitleg bij par. 5.1
(quiz)vragen
Huiswerk voor de volgende les op school

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les LessonUp + huiswerk par.
LessonUp
  • Alle dia's lezen, luisteren, kijken, maken
  • Vergeet niet de twee evaluatievragen -> serieus antwoorden.
  • Evaluatievragen: tijdbalk/ jaartallen -> uitleg
                         
Huiswerk 
  • Complimenten, niet gemaakt, niet serieus gemaakt, te kritisch

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

In deze paragraaf leer je:
  • hoe wetten tot stand komen en worden uitgevoerd
  • hoe de Tweede Kamer en de regering tot stand komen en werken
  • hoe lagere overheden tot stand komen en werken

Slide 5 - Tekstslide

Een wet maken en uitvoeren
Na de watersnoodramp van 1953 stelde de regering in 1955 de Deltawet op.


Na goedkeuring door de Tweede Kamer (1957) en Eerste Kamer (1958) voerde de regering de wet uit.

In 1986 opende koningin Beatrix de stormvloedkering in de Oosterschelde. De Deltawerken waren klaar. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Na de waternoodsramp
  • Ambtenaren maakten plannen 
  • Dijken verhogen
  • Indienen Tweede Kamer
  • Handtekening van de koning(in) nodig

Slide 8 - Tekstslide

Regering en parlement
Het land wordt bestuurd door de regering die bestaat uit het kabinet plus de koning(in). Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen: onderministers. 
 
De regering heeft twee taken:  
  • het land besturen  
  • wetten maken 
 
Het parlement
  • controleert de regering 
  • maakt samen met de regering wetten 

Slide 9 - Tekstslide


Het parlement

  • In Nederland hebben we een parlementaire democratie
    Dit betekent dat de regering steun moet hebben van de door de burgers gekozen volksvertegenwoordiging

  • De Eerste Kamer en Tweede Kamer vormen samen het parlement, ons parlement heet 'de Staten-Generaal'

Slide 10 - Tekstslide

De burgers kiezen de Tweede Kamer, dat noemen we actief kiesrecht
Burgers hebben ook passief kiesrecht
 De Kamerleden van een politieke partij vormen samen een fractie. Parlementsleden hebben parlementaire onschendbaarheid
 
Na de verkiezingen vormen de regeringspartijen een nieuwe regering. Er zijn ook oppositiepartijen
 
Media zijn belangrijk in de politiek voor het doorgeven van informatie tussen politici en burgers. Burgers kunnen de politiek beïnvloeden via de media, door demonstraties en door contacten met politici. 

Slide 11 - Tekstslide

De regering en het parlement
De regering bestaat uit de koning, de minister president en de ministers.

Slide 12 - Tekstslide


Landelijk

  • De Eerste Kamer wordt indirect gekozen, namelijk:
    De bevolking stemt op de Provinciale Staten → zij stellen de Eerste Kamer samen

  • De Eerste Kamer moet de wetten controleren die de regering heeft opgesteld.
    De Eerste Kamer kan zelf geen wetsvoorstellen doen

Slide 13 - Tekstslide


Landelijk

  • De Tweede Kamer wordt direct door de bevolking gekozen

  • De Tweede Kamer controleert het dagelijks bestuur (de regering), maar kan zelf ook wetsvoorstellen doen

Slide 14 - Tekstslide

Voor de Ridderzaal buigen koning Willem-Alexander en  koningin Máxima voor de vlag van de mariniers  (Prinsjesdag, 2013).

Slide 15 - Tekstslide

De koning heeft geen macht; de ministers zijn verantwoordelijk voor zijn daden en uitspraken. Dit heet ministeriële verantwoordelijkheid.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Waaruit bestaat de regering?
A
De koning en minister- president.
B
De regering bestaat uit de koning, de minister- president en de ministers.
C
De ministers en minister-president.

Slide 18 - Quizvraag

Welke twee taken heeft de regering?
A
Het land besturen
B
Wetten maken
C
Wetten handhaven
D
Wetten beoordelen

Slide 19 - Quizvraag

Het parlement controleert de regering
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Burgers kiezen (rechtstreeks/ direct) de leden van de
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer

Slide 21 - Quizvraag

Leg uit wat een fractie is

Slide 22 - Open vraag

Bij actief kiesrecht kun je jezelf verkiesbaar stellen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een coalitie
A
onenigheid tussen partijen
B
samenwerking tussen partijen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Lagere overheden
  • provincies
  • gemeenten
  • waterschappen

Slide 26 - Tekstslide

Er zijn lagere overheden:  
provincies: beslissen bijvoorbeeld over natuurgebieden 
gemeenten: gemeentebestuur gaat over zaken die in 
steden en dorpen spelen. 
waterschappen: door burgers gekozen bestuur dat de waterhuishouding in een gebied regelt 
 
De inwoners van de provincies kiezen de leden van de Provinciale Staten. Die kiezen uit hun midden de Gedeputeerde Staten.  De commissaris van de Koning(in): voorzitter van het provinciebestuur. 

Slide 27 - Tekstslide

De gemeenteraad beslist over het gemeentebeleid en controleert het college van burgemeester en wethouders (B en W).  
 
De gemeenteraad benoemt de wethouders en de regering de burgemeester, nadat de gemeenteraad daarover heeft geadviseerd. 

gemeenteraad: door de burgers van de gemeente gekozen vertegenwoordiging 
 
burgemeester en wethouders:  (B en W) dagelijks bestuur van de gemeente 

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak voor de volgende les de opdrachten van par. 5.1
  • Kijk ook naar de tip onder de vraag.
  • Verbeter de opdrachten als je bij controle ziet dat je antwoord niet goed is. 
  • Maak evt. extra opdrachten die je krijgt om de stof beter te begrijpen of die een extra uitdaging geven als je daar aan toe bent.

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 31 - Open vraag