3.3: Brood en spelen DEEL 1

Sleep naar het juiste 'kopje'.
Eerst kwam ...
Daarna kwam ...
Tot slot ...
Caesar
Koninkrijk
Republiek
Augustus
Macht bij rijke mannen
Consuls
1 / 15
volgende
Slide 1: Sleepvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sleep naar het juiste 'kopje'.
Eerst kwam ...
Daarna kwam ...
Tot slot ...
Caesar
Koninkrijk
Republiek
Augustus
Macht bij rijke mannen
Consuls

Slide 1 - Sleepvraag

Sleep de eigenschap naar de bestuursvorm.
Republiek
Koninkrijk
Consuls
Macht bij alleenheerser
Senaat
Macht bij rijke mannen

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is een voorbeeld van romanisering?
A
Het overnemen van de Romeinse taal en cultuur.
B
Het vermengen van verschillende culturen.
C
Het behouden van de oorspronkelijke taal.
D
Het verwerpen van buitenlandse invloeden.

Slide 3 - Quizvraag

Wat was de betekenis van de Romeinse limes?
A
Een oude Romeinse stad
B
Een Romeins keizer
C
De noordelijke grens van het Romeinse Rijk
D
De zuidelijke grens van het Romeinse Rijk

Slide 4 - Quizvraag

3.3: Brood en spelen
Rijke grootgrondbezitters vormden de bovenlaag van de samenleving. De rest van de Romeinen waren vaak arm. Zij worden proletariërs genoemd. Zij kregen van de rijken voedsel in ruil voor steun. Ook waren er slaven, die soms vrijgelatene werden. Alle Romeinen zochten ontspanning. De gewone Romeinen met 'brood en spelen', terwijl de rijken naar de thermen gingen. 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 3.3
3A: Je kunt uitleggen waarom de Romeinse samenleving een agrarisch-stedelijke samenleving was. 
3B: Je kunt uitleggen dat er een groot verschil was tussen rijke mensen, arme mensen en slaven in de Romeinse samenleving. 
3C: Je kunt verklaren wat de reden is dat rijke Romeinen 'brood en spelen' verzorgden voor de gewone Romeinen. 
3D: Je kunt uitleggen hoe rijke en arme Romeinen aan ontspanning deden.


Slide 6 - Tekstslide

Rijke mensen (3A/B)
  • Agrarisch-stedelijke samenleving
  • Meeste leefden op het land, minderheid in de stad (Rome)
  • Groot verschil tussen rijk en arm
  • Rijke grootgrondbezitters met huis in de stad en villa op platteland
  • Vooral in villa, Rome was in de zomer te warm, te vol en te vies

Slide 7 - Tekstslide

Armen en proletariërs (3B)
  • Meeste Romeinen waren arm
  • Boeren die grond moesten verkopen vanwege schulden trokken naar de stad
  • Wonen in 'insula', flatgebouw
  • Werkloos en bezitloos: Proletariërs, 'proles' = kinderen

Slide 8 - Tekstslide

Slaven (3B)
  • Slaaf: bezit van een Romein
  • Kind van slavin, te veel schulden of omdat je land veroverd was
  • Werken in mijnen, gladiator, werken in winkel, leraar, architect, bedienden. 
  • Vrijgelatene: Vrij gemaakte slaaf
  • Grote slavenopstanden kwamen weinig voor

Slide 9 - Tekstslide

Sleep naar de juiste positie in de maatschappij!
Bovenaan
Midden
Onderaan
Proletariërs
Slaven
Grootgrondbezitters

Slide 10 - Sleepvraag

Tot welke bevolkingsgroep behoorden Romeinse senatoren? Waarom denk je dat?

Slide 11 - Open vraag

Romeinse grootgrondbezitters hadden de meeste aanzien. Wanneer heb je in de huidige maatschappij aanzien?

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag!
  • Opdrachten paragraaf 3.3
  • Werkboek of laptop

Slide 13 - Tekstslide

Hoe werden de arme mensen in het Romeinse Rijk ook wel genoemd?
A
Patriciërs
B
Slaven
C
Proletariërs
D
Plebejers

Slide 14 - Quizvraag

Welke mensen waren geen grootgrondbezitters in het Romeinse Rijk?
A
Arbeiders
B
Consuls
C
Keizers
D
Senatoren

Slide 15 - Quizvraag