Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)
Lessonup
Gebruik jeeigen naam(smiley/emoji mag)
Gebruik elke keer dezelfde naam!
timer
1:00
Rules!
We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
De telefoon blijft in de tas
We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)
Lessonup
Gebruik jeeigen naam(smiley/emoji mag)
Gebruik elke keer dezelfde naam!
timer
1:00
Rules!
We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
De telefoon blijft in de tas
We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent: Verlichting?
A
Omschakeling in 17e eeuw dat men meer met wetenschap doet
B
kritische manier van denken uit de 17e eeuw
C
Afdeling in de IKEA waar lampen verkocht worden
D
Manier van regeren waarbij één persoon alle macht heeft (zonnekoning)
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent: Absolutisme
A
Vorm van regeren waarbij de macht verdeeld is tussen de stadhouder en raadspensionaris
B
Vorm van regeren waarbij de macht verdeeld wordt over regenten
C
Vorm van regeren waarbij de koning alle macht heeft
D
Vorm van regeren waarbij de leiders gekozen worden door het volk
Slide 3 - Quizvraag
De Franse samenleving was een standensamenleving bij welke stand hoorde de koning?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand
Slide 4 - Quizvraag
Tekst
Sleep de sociale standen naar de goede plek:
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Slide 5 - Sleepvraag
Hoort een rijke man automatisch bij de tweede stand (edelen)?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
Om steun te krijgen voor deze belasting liet Lodewijk XIV de drie standen stemmen. Elke stand had één stem.
Waarom wist hij zeker dat de nieuwe belasting er zou komen?
A
Omdat de eerste en tweede stand dit makkelijk konden betalen en dus voor zouden stemmen
B
Omdat de eerste en tweede stand geen belasting betalen en dus voor zouden stemmen
C
Omdat de eerste en tweede stand met veel mensen zijn en dus makkelijk konden winnen
D
Omdat de koning toch het laatste woord heeft en dus de belasting gewoon kan doorvoeren
Slide 7 - Quizvraag
De nationale vergadering
Nieuwe grondwet:
Adel moest belasting betalen
Mensen die veel belasting moesten betalen mochten de leden van de Nationale vergadering kiezen
Slavernij bleef in de koloniën bestaan
De macht van de koning werd ingeperkt (hij mocht wel aan blijven als koning)
Slide 8 - Tekstslide
Zou Frankrijk genoegen nemen met deze maatregelen?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
Radicalen
Radicalen vinden het niet ver genoeg gaan. Heel Europa moest mee doen aan de revolutie. Gevolg: Frankrijk begint een oorlog tegen Oostenrijk en Pruisen
Frankrijk verliest deze oorlog (en daarmee veel geld, oorlogen zijn duur)
Slide 10 - Tekstslide
Zou het volk van Frankrijk nog achter de radicalen staan na het verlies?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
De terreur
Maximilliaan Robespierre komt aan de macht.
Iedereen die twijfelt aan de revolutie is tegen de revolutie > duizenden dood door de Guillotine.
Ook koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette belanden onder de guillotine
Slide 12 - Tekstslide
De Franse revolutie stond in het teken van drie dingen: Vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Waren deze dingen nog aanwezig tijdens de terreur?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Homework
Lezen: 26
Maken: 2, 3 en 4
Continuïteit en verandering
Continuïteit: Dingen die amper of nauwelijks veranderen, zoals wetten die blijven bestaan. Of de ideeën van de verlichting.
Verandering: Dingen die wél veranderen, zoals de leiders gedurende de terreur.