Leerjaar 2 - Woordgeslacht: der, die & das




Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
uitleg
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
uitleg

Slide 1 - Tekstslide

Mannelijke woorden:
  • alle mannelijke mensen en dieren: der Lehrer
  • alle dagen van de week: der Montag
  • alle seizoenen: der Sommer
  • alle maanden: der Oktober
der Kater
uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Vrouwelijke woorden:
  • alle vrouwelijke mensen en dieren: die Oma
  • de meeste woorden op -e: die Adresse
  • alle woorden op -ung: die Zeitung
  • alle woorden op -schaft: die Freundschaft
  • alle woorden op -heit: die Freiheit
  • alle woorden op -keit: die Fröhlichkeit 
die Katze
uitleg

Slide 3 - Tekstslide

Onzijdige woorden:
  • alle woorden op -chen: das Kaninchen
  • alle woorden op -lein: das Büchlein
  • de meeste het-woorden: das Dorf 
  • alle woorden die beginnen met                                          Ge- en eindeigen op -e: das Gemüse
das Buch
uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quizvraag

Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quizvraag

Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quizvraag

Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quizvraag

Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Ken je ook alle regels? 
Test jezelf en kijk hoeveel antwoorden je juist hebt!
uitleg

Slide 13 - Tekstslide

-chen
1/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 14 - Quizvraag

seizoen
2/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 15 - Quizvraag

-schaft
3/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 16 - Quizvraag

biologisch geslacht
4/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 17 - Quizvraag

-e
5/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 18 - Quizvraag

dagen van de week
6/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 19 - Quizvraag

-ung
7/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 20 - Quizvraag

'het'
8/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 21 - Quizvraag

En nu kijken we of het je lukt de regels op woorden toe te passen. Weet jij welk ezelsbruggetje op het woord van toepassing is? Zet 'm op! Je krijgt weer 8 vragen.
uitleg

Slide 22 - Tekstslide

Ausländerin
1/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
dag/maand/seizoen
D
vrouwelijke uitgang

Slide 23 - Quizvraag

Panne
2/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
dag/maand/seizoen
C
het-woord
D
vrouwelijke uitgang

Slide 24 - Quizvraag

Wasser
3/8
vertaling
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen

Slide 25 - Quizvraag

Männlichkeit
4/8
vertaling
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord

Slide 26 - Quizvraag

Wochenende
5/8
vertaling
A
dag/maand/seizoen
B
vrouwelijke uitgang
C
het-woord
D
verkleinwoord

Slide 27 - Quizvraag

Polizist
6/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen

Slide 28 - Quizvraag

Mannschaft
7/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
vrouwelijke uitgang
D
het-woord

Slide 29 - Quizvraag

Mädchen
8/8
vertaling
A
het-woord
B
vrouwelijke uitgang
C
biologisch man/vrouw
D
verkleinwoord

Slide 30 - Quizvraag

slotwoord

Slide 31 - Tekstslide