H4.3 negatieve breuken

START:

controleer uitwerkingen les 4

klaar? start les 5

Aan het einde van deze les:

-weet je hoe je negatieve breuken moet schrijven.

- kun je negatieve breuken optellen, aftrekken en vermenigvuldigen

1 / 12

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Lesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

START:

controleer uitwerkingen les 4

klaar? start les 5

Aan het einde van deze les:

-weet je hoe je negatieve breuken moet schrijven.

- kun je negatieve breuken optellen, aftrekken en vermenigvuldigen

Slide 1 - Tekstslide

In les 1 en 2: In les 3 : In les 4:

negatieve getallen vermenigvuldigen. -.-=+

handig rekenen met de negatieve getallen
-4.-7. 25 =

rekenvolgorden met negatieve getallen negatieve min en aftrekmin -25 - (-1.3)

De rekenregels voor delen zijn gelijk aan keer.

Slide 2 - Tekstslide

Negatieve getallen

-2 -3 = -5

Slide 3 - Tekstslide

negatieve breuken

voorbeeld: maken we negatief door er een - voor te zetten

Maar de - mag ook in de teller of in de noemer, dat maakt niet uit.

= = De laatste toets-schrijfwijze is WEL

Kies waar je mee wil rekenen ....

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

- \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

- \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ - 3 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ - 5 ​}

- \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 4 - Tekstslide

negatieve breuken optellen

+ = + = =

verder zijn alle regels voor het optellen van breuken gelijk.

Helen kun je optellen. Maak de noemers gelijk. Vereenvoudig!

- \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ - 3 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ - 2 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 5 - Tekstslide

negatieve breuken aftrekken

- = - = = =

- = - =

Verder zijn alle regels voor het optellen van breuken gelijk. Als nodig breng een hele in de breuk. Maak de noemers gelijk. Vereenvoudig!

- 1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ - 8 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ - 1 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ - 4 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ - 8 ​ ​}{​ 5 ​}

- 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

- 1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​}

- \frac{​ 8 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

negatieve breuken vermenigvuldigen

Helen in de breuk
Vereenvoudigen en helen eruit halen = . = = =

= = = =

\frac{​ t e l l e r \cdot t e l l e r ​ ​}{​ n o e m e r \cdot n o e m e r ​}

- \frac{​ 5 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ - 2 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ - 2 ​ ​}{​ 1 2 ​}

\frac{​ - 1 ​ ​}{​ 6 ​}

- \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 2 ​}

- 1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ - 5 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ - 5 ​ ​}{​ 1 2 ​}

- \frac{​ 1 ​ ​}{​ 6 ​}

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:

-weet je hoe je negatieve breuken moet schrijven.

- kun je negatieve breuken optellen, aftrekken en vermenigvuldigen

Slide 12 - Tekstslide