Afkortingen

Afkortingen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Afkortingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel:
- Ik weet wat het nut is van afkortingen
- Ik kan afkortingen juist schrijven
- Ik kan afkortingen juist gebruiken in een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke afkortingen ken je al?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom afkortingen?

Slide 4 - Tekstslide

Afkortingen dienen om een tekst voor jezelf of naar een vriend sneller en korter
te kunnen schrijven. Het is niet de bedoeling om afkortingen te gebruiken in een tekst naar onbekenden.

Als je in de krant een zoekertje wil plaatsen (dat gebeurde vroeger veel meer dan nu) dan moet je betalen per gedrukte letter. Mensen gebruiken dan ook vaak afkortingen die iedereen begrijpt zodat ze minder moeten betalen.
De eerste sms’en waren ook beperkt in het aantal tekens die je kon gebruiken.
Ook daar gebruikten de mensen regelmatig afkortingen om met zo weinig mogelijk tekens zo veel mogelijk te zeggen.
Ook nu gebruiken we vaak sms-taal of chattaal om met elkaar te chatten. Hier
worden afkortingen gebruikt die niet altijd officieel erkend zijn. Het gaat dan
vooral over letter- of cijferwoorden. Deze afkortingen staan dan ook niet in het
woordenboek, maar meestal vind je wel een verklaring terug op het internet.
Welke afkortingen zijn er?

Slide 5 - Tekstslide

Afkortingen dienen om een tekst voor jezelf of naar een vriend sneller en korter
te kunnen schrijven. Het is niet de bedoeling om afkortingen te gebruiken in een tekst naar onbekenden.

Als je in de krant een zoekertje wil plaatsen (dat gebeurde vroeger veel meer dan nu) dan moet je betalen per gedrukte letter. Mensen gebruiken dan ook vaak afkortingen die iedereen begrijpt zodat ze minder moeten betalen.
De eerste sms’en waren ook beperkt in het aantal tekens die je kon gebruiken.
Ook daar gebruikten de mensen regelmatig afkortingen om met zo weinig mogelijk tekens zo veel mogelijk te zeggen.
Ook nu gebruiken we vaak sms-taal of chattaal om met elkaar te chatten. Hier
worden afkortingen gebruikt die niet altijd officieel erkend zijn. Het gaat dan
vooral over letter- of cijferwoorden. Deze afkortingen staan dan ook niet in het
woordenboek, maar meestal vind je wel een verklaring terug op het internet.
Welke afkorting past er in de zin?

Doe je boek open op .... 34.
A
blz.
B
bla
C
zoz

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is i.p.v.?

Ik wil een rode broek i.p.v. een blauwe.
A
in persoon van
B
in plaats van
C
iemand proeft vruchtensap

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn twee soorten afkortingen
Je kort één woord af
Je kort meerdere woorden af
bladzijde -> blz.
in plaats van  -> i.p.v.
                       Achter elke afkorting staat een punt.
Opgelet: 
Alstublieft = a.u.b. (komt van het Oud Nederlands)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de afkorting van:

met andere woorden

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil met symbolen en letterwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Afkortingen dienen om een tekst voor jezelf of naar een vriend sneller en korter
te kunnen schrijven. Het is niet de bedoeling om afkortingen te gebruiken in een tekst naar onbekenden.

Als je in de krant een zoekertje wil plaatsen (dat gebeurde vroeger veel meer dan nu) dan moet je betalen per gedrukte letter. Mensen gebruiken dan ook vaak afkortingen die iedereen begrijpt zodat ze minder moeten betalen.
De eerste sms’en waren ook beperkt in het aantal tekens die je kon gebruiken.
Ook daar gebruikten de mensen regelmatig afkortingen om met zo weinig mogelijk tekens zo veel mogelijk te zeggen.
Ook nu gebruiken we vaak sms-taal of chattaal om met elkaar te chatten. Hier
worden afkortingen gebruikt die niet altijd officieel erkend zijn. Het gaat dan
vooral over letter- of cijferwoorden. Deze afkortingen staan dan ook niet in het
woordenboek, maar meestal vind je wel een verklaring terug op het internet.
Ik kijk graag tv.

Waar staat tv voor?
A
Televisie
B
telefoon.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er kan 1,5 l frisdrank in die fles

Waar staat l voor?
A
lekkere
B
liter

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Letterwoorden en symbolen
Letterwoorden 
(je spreekt de letters uit en niet het volledige woord)
Symbolen
tv
l
                       Je gebruikt geen punt.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
Werkboek p. 14 oef 4
Het kompas: 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ken de afkorting niet.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen!
Is het een afkorting, letterwoord of symbool?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vakantie duurt van 1 juli t.e.m. 31 augustus.

A
een afkorting van meerdere woorden
B
een afkorting van één woord
C
een letterwoord
D
een symbool

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De fiets kost 399 EUR.

A
een afkorting van meerdere woorden
B
een afkorting van één woord
C
een letterwoord
D
een symbool

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de kast liggen pennen, stiften, gommen, latten, enz.

A
een afkorting van meerdere woorden
B
een afkorting van één woord
C
een letterwoord
D
een symbool

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

UITZONDERING
De verkiezingen van 9 jun gaan door op school.

A
een afkorting van meerdere woorden
B
een afkorting van één woord
C
een letterwoord
D
een symbool

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn oma zit in een RVT.

A
een afkorting van meerdere woorden
B
een afkorting van één woord
C
een letterwoord
D
een symbool

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben gaan bungeejumpen, yolo!

A
een afkorting van meerdere woorden
B
een afkorting van één woord
C
een letterwoord
D
een symbool

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

opdrachten
Werkboek p. 12-17
Oefening 2
Oefening 3 (kijk in oefening 1 als je niet zeker bent van de afkortingen)
Oefening 6
Oefening 5

Sneller klaar? 
Oefening 7 en 8
Werkboek vooraan leggen en lezen of voorbereiden eindtoetsen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap wat ik moet doen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de afkorting van:

met andere woorden

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies