Machten

Machten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Machten

Slide 1 - Tekstslide

T.C. MegaTen had 1 048 576 leden! Welke berekening heb jij hiervoor gebruikt?
A
4.4.4.4.4.4.4.4.4.4
B
10 keer (4 . 4)
C
4.4.4.4.4

Slide 2 - Quizvraag

Juist, we gebruikten 4 . 4 . 4 . 4 . 4 . 4 . 4 . 4 . 4 . 4 !
Vul in :
Het getal ____ wordt dus ____ keer met zichzelf vermenigvuldigd.
Maar kan het niet korter? šŸ¤”

4
10

Slide 3 - Tekstslide

We schrijven vanaf nu :

Slide 4 - Tekstslide

Maar hoe noemen we dit nu? šŸ¤”
Is er iets niet duidelijk? Vraag dan uitleg aan een medeleerling of de leerkracht.

Slide 5 - Tekstslide

In woorden zeggen we
4 tot de tiende macht.
De tiende macht van 4.

Slide 6 - Tekstslide

In symbolen


a = grondtal
n = exponent

"a tot de n-de macht"
aā€‹nā€‹ā€‹=a.a.
...
.a
n-factoren
<_______________>
Is er iets niet duidelijk? Vraag dan uitleg aan een medeleerling of de leerkracht.

Slide 7 - Tekstslide

Even inoefenen!

Welk getal is de exponent?
3ā€‹5ā€‹ā€‹
A
5
B
3

Slide 8 - Quizvraag

Even inoefenen!

Welk getal is het grondtal?
4ā€‹2ā€‹ā€‹
A
2
B
4

Slide 9 - Quizvraag

Wat nu? šŸ˜Ø
(āˆ’2)ā€‹2ā€‹ā€‹

Slide 10 - Tekstslide

We kunnen dit toch al? šŸ’ŖšŸ»

Wat is de bewerking?
(āˆ’2)ā€‹2ā€‹ā€‹
(āˆ’2)ā€‹2ā€‹ā€‹
(āˆ’2)ā€‹2ā€‹ā€‹
A
2 . 2
B
(-2) . 2
C
(-2) . (-2)

Slide 11 - Quizvraag


Wat is de uitkomst?
(āˆ’2)ā€‹2ā€‹ā€‹
(āˆ’2)ā€‹2ā€‹ā€‹
(āˆ’2)ā€‹2ā€‹ā€‹
= (-2) . (-2)
A
4
B
-4

Slide 12 - Quizvraag

Vul nu volgende tabel aan!
Oefening
Grondtal positief of negatief?
Exponent even of oneven?
Uitkomst positief of negatief
4ā€‹2ā€‹ā€‹
2ā€‹3ā€‹ā€‹
(āˆ’4)ā€‹2ā€‹ā€‹
(āˆ’4)ā€‹3ā€‹ā€‹
Positief
Even
Positief
Positief
Oneven
Positief
Negatief
Negatief
Even
Oneven
Positief
Negatief

Slide 13 - Sleepvraag

In het algemeen !
Toestandsteken gondtal
Exponent
even of oneven
Uitkomst
Positief
Positief
Negatief
Even
Oneven
Positief
Negatief
Is er iets niet duidelijk? Vraag dan uitleg aan een medeleerling of de leerkracht.

Slide 14 - Tekstslide

Even inoefenen!

2ā€‹3ā€‹ā€‹
A
Grondtal is positief Exponent is positief
B
Grondtal is negatief Exponent is positief
C
Grondtal is negatief Exponent is negatief
D
Grondtal is positief Exponent is negatief

Slide 15 - Quizvraag

Even inoefenen!

2ā€‹3ā€‹ā€‹
A
De uitkomst is negatief
B
De uitkomst is positief

Slide 16 - Quizvraag

Even inoefenen!

(āˆ’2)ā€‹3ā€‹ā€‹
A
Grondtal is negatief Exponent is oneven De uitkomst is negatief
B
Grondtal is negatief Exponent is oneven De uitkomst is positief

Slide 17 - Quizvraag

Even inoefenen!

āˆ’2ā€‹4ā€‹ā€‹
A
= 2.2.2.2 = 16
B
= (-2).(-2).(-2).(-2) = 16
C
= -(2.2.2.2) = - 16
D

Slide 18 - Quizvraag

Ga naar je boek p 269 en los de meerkeuzevragen op 

Slide 19 - Tekstslide